20 sep 16. Veilig
De dagen in haar kamer waren zo voorspelbaar geworden dat ze geen zin meer had om uit de veren te komen. Het was zo saai elke dag te weten hoe de dag zou gaan verlopen. Soms stond ze met haar neus tegen het raam aangeplakt, haar handen tegen het glas gedrukt, wensend dat ze er eindelijk doorheen zou kunnen breken. Ze wilde zo graag leven maar hoe? Als ze hierbinnen opgesloten zat…
Onder in haar buik flakkerde een vlammetje. Het voelde als hoop, ze was nog niet bereid op te geven, alles veranderde dat was een echte wet, niet een door mensen geschreven maar een van de natuur en die stond boven de mensen. Ze liep naar de deur van haar kamer, legde haar hand op de klink en drukte hem naar beneden. Het was niet echt een verrassing dat de deur niet meegaf en toch voelde ze het vlammetje uitgaan. De energie in haar onderbuik sloeg om in woede en onwillekeurig gaf ze een harde schop tegen de deur. Auwa! Haar teen deed zeer en haar ogen vlamden en ze ging met heel haar gewicht aan de klink hangen en trok tot haar handen van de klink afgleden en ze achteroverviel. “Laat me eruit!!!” Krijste ze van woede en onmacht.
“Mary?”
Ze voelde haar hart kloppen “Hallo?” haar stembanden voelden stroef.
“Hoi Mary.” Er liep een rilling langs haar rug en ze kreeg kippenvel van de klank van de stem. Vol ongeloof drukte ze haar oor tegen de deur. Ze hoorde iets schuifelen. “Is daar iemand?” “Ja, Mary.” Antwoordde de stem. Tranen welden op en ze ademde dieper in dan ooit. Wat nu? “Kan je de deur open maken?” Geen antwoord …gespannen keek ze naar de deur, “Hallo? Hoorde je mij? Toen kwam eindelijk een antwoord: “Nee, Mary dat kan niet. Alleen hierbinnen is het veilig.” Haar mond viel open en ze fronste verbaast haar wenkbrauwen: “Hoe bedoel je?”
Een vogelverschrikker
lijkt een menselijk wezen
als het regent.
(Japanse haiku)
Geen reactie's