De eenzame wolf.
1069
post-template-default,single,single-post,postid-1069,single-format-standard,bridge-core-3.3.1,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-title-hidden,qode_grid_1300,footer_responsive_adv,qode-content-sidebar-responsive,qode-theme-ver-30.8.1,qode-theme-bridge,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-7.9,vc_responsive
Redridinghood.

De eenzame wolf.

Neurotisch is een oud woord. Ik kende de betekenis niet echt. Het was in mijn beleving eerder een scheldwoord, een negatief oordeel. Het woord co-dependency begreep ik ook niet goed toen ik voor het eerst naar een stappengroep ging en het deed pijn om toe te geven dat ik niet meer mee kon. Dat ik nergens anders meer heen wilde omdat ik me nergens meer fijn voelde, behalve bij de vreemden die een keer in de week bij elkaar kwamen en waar ik niemand was, niemand iets van me verwachtte of eiste. Waar ik gewoon even mocht zitten met anderen die durfden te praten over hun moeilijkheden en hun pijn. Waar ik een kopje thee kreeg en kon lezen dat alles wat ik geleerd had niet waar was. Dat het ongezond was anderen te ‘helpen’ dat ik alleen mezelf kon helpen. Dat het ongezond was je beter voor te doen dan je was. Ik kon het bijna niet geloven en vroeg me af wie de patronen had bedacht. In mijn ogen was alles anders.

Je doet wat je kan dacht ik altijd tot ik het niet meer kon. Ik voelde me leeg, ik wist niet hoe ik me moest verdedigen tegen de inkomende realiteit van anderen. Ik mocht niet gemeen zijn, niet boos worden, ik mocht niet wraakzuchtig doen. ‘The tirannie of the shoulds.’

Ik wilde graag op een prettige manier met anderen omgaan maar wist niet hoe ik ervoor kon zorgen dat ze niet dwars door me heen zouden lopen. Ik had geleerd te bidden voor iedereen die het moeilijk had, te praten met mensen die een praatje wilde maken, te helpen als iemand iets vroeg. Ik wilde zelf niets vragen want ik was bang dat anderen net als ik geen nee konden zeggen. En zich net als ik verplicht zouden voelen om het te doen. Ik vond vragen dwingend en durfde geen nee te zeggen.

Het was duidelijk dat ik in de knoop en ik kwam er zelf niet meer uit. Psychologische hulp zou me te veel geld kosten, bovendien vertrouwde ik de psychologen niet. Het uurtarief was zoveel hoger dan wat ik verdiende, en wat je ervoor terug kreeg was me niet duidelijk. Ik vond het aanmatigend dat mensen zoveel geld durfden te vragen aan iemand die hulp nodig had. Bovendien het duurde te lang voordat een ander zou begrijpen wat er speelde in mij, ik schakelde zodra ik tussen de mensen kwam over op de blije probleemloze ik. Ik was gewoon niet in staat uit te spreken wat mijn probleem was want ik had geen probleem meer. Ik ging automatisch over op de andere persoonlijkheid. Ik ging kritisch de psycholoog of coach beoordelen en veroordelen en liep triomfantelijk naar buiten als het me gelukt was om tijdens de sessie over te komen als een gezond iemand. Zo kwam ik geen stap vooruit want ik kon niets meer aannemen van anderen. Ik zat al vol met alles wat men in me had gepropt. Ik was mijn ideale ik geworden en mezelf vergeten. En het ideale ik kon doen wat anderen zeiden maar niet begrijpen niet echt voelen wat er bedoeld werd. Het kon alleen maar als een robotton denken in nul en een.

Dodelijk vermoeid en somber fietste ik vaak naar huis, alle energie op. In de ochtend voelde ik me vaak beter, dat was de mooiste tijd, dan ging ik naar het bos en rende een rondje om de plas. In de natuur kon ik mezelf zijn, die had geen verwachtingen waar ik aan moest voldoen. Die was niet teleurgesteld en keek niet op me neer. De avonden verdoofde ik met werken, en op de achtergrond luisterde ik naar series, de acteurs werden in mijn fantasie mijn vrienden. De echte mensen vond ik niet perfect genoeg, ze waren gevaarlijk. eng, onaardig of hypocriet, beter dan ikzelf of minder waard dan mijn ideale ik.

Ik zag alles en iedereen als een bedreiging, voor hun moest ik tenslotte mijn echte zelf verbergen, mijn echte zelf was dat deel wat ik niet wilde zijn, mijn woede, mijn passie, mijn mateloosheid, mijn wildheid, mijn imperfectie, de rauwe randjes. Iedereen vond me aardig, die complimenten deden me echter weinig want daar deed ik ook mijn uiterste best voor. Ze vonden mij niet leuk maar de moeite die ik deed In wezen kenden ze me allemaal niet en betekenden ze ook niets voor mij, want wat ik nodig had was iets wat niemand me kon bieden. Ik kon de in de war geraakte knot wol niet ontrafelen ik had er niet de middelen voor.

Dat de middelen er al die tijd waren maar niemand uit mijn omgeving me ze aan kon reiken is jammer, vele jaren heb ik gezocht en heb ik niet geweten wat er was. Nu weet ik het en langzaam kom ik terug naar de oppervlakte, soms zak ik weer terug maar ook daar diep onder water is nu alles anders. En de gereedschappen zijn nu binnen handbereik.

Ik had niet veel meer te verliezen toen ik hieraan begon dus ik was bereid. Ik dacht ik doe dit even een paar maanden en dan is het opgelost. Het is echter alsof ik eindelijk de handleiding heb gevonden van wie en wat ik ben. En wat wij allemaal samen zijn. Ik wilde gevonden worden, ik wilde naar huis. D

it stukje uit het boek van Karen Horney kan ik nu wel lezen en ik kan ook enigszins in mezelf analyseren in hoeverre ik mijn reacties weer door angst laat bepalen. Zijzelf was erg betrokken bij dit onderwerp omdat zij ook last had hiervan. Bovendien is zij een vrouw en is de beleving van de mannelijke psychologen uit die tijd soms eenzijdig en kan ik me niet in alles vinden.

Betreffende de Hogere Macht heb ik met veel belangstelling William James en de varietijd in religieuze ervaringen gelezen. Het was alsof ik eindelijk een verstandige liefdevolle vriend had gevonden die me hielp het leven te begrijpen. Zo helder en grondig werd uiteengezet dat er meer is tussen hemel en aarde en ook al is dit niet te definiëren het belang van een hoger perspectief evident. En het enige uitgangspunt dat mij als mens kan helpen om in balans te blijven onder alle omstandigheden waar je in het leven mee geconfronteerd kan worden.

Om mezelf te analyseren en beter gefundeerde keuzes te maken in de omgang met anderen heb ik veel aan het boek van Karen Horney over neuroses en menselijke groei. Haar uiteenzetting over neurotisch gedrag is grondig en getuigd in mijn ogen van veel ervaring en inzicht. Wat zij schrijft over trots het verschil in echte trots en neurotische trots helpt mij een onderscheid te kunnen maken tussen deze twee. Een belangrijke stap vooruit, want de plank voor mijn kop is dik en als ik verdrietig ben en iets of iemand mis, dan grijp ik nog steeds eerst naar de trots en sluit ik mijn hart. Ik heb veel moed nodig en wijsheid om mezelf zover te krijgen dat ik ervoor ga zitten en toegeef dat ik verdrietig ben. Ik moet nog steeds iets overwinnen om mezelf ertoe te zetten de tijd te nemen om te voelen. De ruimte te geven aan mijn emoties en de tranen toe te laten. Zodat de druk niet weer onderdrukt wordt.

Neurotische gedrag kan niet bestaan zonder de aanwezigheid van een ander. Dat er in mij ook twee zitten, ik zelf en de ander die ik graag zou willen zijn om liefde en waardering te krijgen van buitenaf wist ik niet. De zoektocht naar glorie die ooit ontstaan is uit een tekort waar niemand schuld aan heeft, de behoefte om beter te zijn dan anderen, of over hun te triomferen, kan dus in relatie met anderen plaatsvinden maar ook met jezelf. Neurotische eisen, die weliswaar ontstaan vanuit innerlijke behoeftes kunnen dus ook gericht zijn op jezelf. Je mag van je zelf niet gaan wandelen, je hebt geen tijd om te zwemmen, te gaan genieten, je moet eerst dit en dan nog dat. We zouden de neurotische trots niet kunnen bespreken zonder te refereren naar de invloed die deze overgevoeligheid heeft op ons gedrag in relaties met anderen. We weten dat elke intra-psychische factor geexternaliseerd kan worden, en hoe radicaal dit proces ons gedrag naar anderen vervormt. We weten wat de specifieke uitingen zijn van de meest gangbare verdedigingsstrategen die wij mensen bedenken op onze innerlijke conflicten op te lossen.

Deze verdedigingsstrategie zal ons ervan weerhouden ons verbonden te voelen met anderen omdat het ons egocentrisch maakt. Met egocentrisch bedoel ik niet alleen maar aan je eigen belang denken. We kunnen evengoed veel te weinig aan onszelf denken, er is geen specifieke manier die karakteristiek is voor deze strategie. Wat ik bedoel is dat wij als we neurotisch zijn voortdurend over onszelf nadenken. In hoeverre deze behoefte neurotisch is kan je aan het gedrag niet aflezen. We kunnen leven als een eenzame wolf of juist voor en door anderen leven. We gaan echter leven volgens een eigen geloof (een geïdealiseerd zelfbeeld) en volgens eigen wetten (alle eisen waar we denken aan te moeten voldoen) en onze trots zorgt voor een strenge afrastering tussen goed en fout die afgegrensd wordt met iets dat vergelijkbaar is met schrikdraad. Dientengevolge isoleren we ons emotioneel en wordt het ook moeilijk om anderen te zien als mensen die zichzelf mogen zijn met hun eigen rechten, anders dan die van ons. Iedereen zou zich in onze ogen moeten onderwerpen aan de hoofdzaak en dat zijn wij.

Het beeld dat we hebben van anderen anderen wordt vertroebeld door de noodzaak om trots te kunnen blijven op ons ideale zelfbeeld. Gezonde trots is trots op jezelf gewoon omdat je bent wie je bent. Trots omdat je denkt dat je beter bent dan een ander, is neurotische trots. Als de mens geen gezond gevoel voor eigenwaarde heeft kunnen ontwikkelen, kan er verwarring ontstaan over onze eigen waarde. De mens kan door ongunstige omstandigheden gaan twijfelen wat zijn of haar waarde is. Als we onze eigenwaarde afhankelijk hebben gemaakt van de mening van anderen hebben we de verbinding met ons ware zelf verloren. Als we onze eigenwaarde afhankelijk maken van onze prestaties wordt het hele leven een wedstrijd, en fluctueert onze eigenwaarde al naar gelang onze rang of positie.

Het leven wordt een erop of eronder, en eronder wordt ondraaglijk omdat je waarde verbonden is met elke willekeurige ‘nederlaag’. Je kijkt dan niet meer onbezwaard naar jezelf en anderen maar gaat jezelf vergelijken, ben ik beter of slechter? Dit veroorzaakt stress, we moeten voortdurend waakzaam zijn, elke vorm van ontspanning wordt een risico. Uiteindelijk raken we steeds meer uit balans. De behoefte aan bewondering maakt van ons een bewonderaar. We plaatsen anderen op een voetstuk en soms klimmen we er zelf op. De behoefte aan magische krachten voorziet ons in onze fantasie van magische krachten. De behoefte om altijd gelijk te hebben maakt ons en anderen fout en feilbaar. De behoefte om te triomferen verdeeld ons en de mensen om ons heen in volgers of sluwe tegenstanders. De behoefte om anderen te kwetsen door te weigeren verantwoording te nemen voor ons leven maakt ons neurotisch, en de behoefte om onszelf klein en onbelangrijk te maken maakt van anderen reuzen.

We zien anderen uiteindelijk in het licht van onze eigen projecties. We zien niet dat we onszelf idealiseren; in plaats daarvan denken we dat we anderen idealiseren. We zien niet dat we anderen tiranniseren maar zien anderen als tirannen. De meest voorkomende externalisatie is die van zelf haat. Als dit opspeelt krijgen we de neiging anderen te verachten of verantwoordelijk te maken voor onze gevoelens. Als er iets mis gaat zijn zij fout. Zij zouden perfect moeten zijn. Zij zijn niet te vertrouwen. Zij moeten veranderen en hervormt worden. Aangezien zij arme, niet goed functionerende sterfelijken zijn moeten wij wel een omnipotente verantwoordelijkheid gaan dragen voor hen. Als deze passieve externalisaties aanhouden, dan zijn in onze ogen anderen er alleen maar op aan het wachten om ons te veroordelen, fouten in ons te zien en ons te straffen. Ze onderdrukken ons, misbruiken ons, manipuleren en intimideren ons. Wij voelen ons gedwongen om ons te schikken en aan hun verwachtingen te voldoen.

Externalisaties zijn erg effectief en het allermoeilijkste om te herkennen in jezelf. Want in je eigen beleving zijn anderen zoals we ze zien en reageeren we slechts op hen zoals zij zijn. Wat we niet zien en ook niet aanvoelen is dat we reageren op iets dat we zelf op een ander plakken. Externalizaties zijn bovendien moeilijker te herkennen omdat ze vaak vermengd zijn met reacties die voortkomen uit (soms onbewuste) behoeftes en de frustraties over deze behoeftes. Je kan er niet zomaar van uitgaan dat onze irritatie naar anderen per definitie een externalisation zijn van woede op onszelf. Elke situatie moet individueel bekeken worden om te bepalen of we in wezen boos op onszelf zijn of boos op een ander, of gefrustreerd zijn omdat er niet aan onze verwachtingen is voldaan. Er kan natuurlijk ook sprake zijn van beide. Als we onszelf analyseren of anderen moeten we altijd alle mogelijkheden in beschouwing nemen, alleen dan gaan we ontdekken in hoeverre en op welke manier er sprake is van dit gedrag en hoe dit onze relaties beïnvloed.

Zelfs als we ons gaan realiseren dat er sprake van neurotisch gedrag is en we iets projecteren op anderen waar geen sprake van is, zal deze gewoonte niet zomaar weggaan. We kunnen deze gewoonte alleen maar afleren door wat we denken over anderen steeds weer om te draaien en te onderzoeken of en op wat voor een manier dat wat we externaliseren van toepassing is op onszelf.

As within so without.

Globaal genomen zijn er drie manieren waarop we anderen anders kunnen zien dan ze zijn. We kunnen anderen eigenschappen toedichten die ze niet hebben of slechts in lichte mate hebben. Je kan een ander zien als een ideaal iemand, met goddelijke eigenschappen en krachten. We kunnen anderen zien als verachtelijk en schuldig. We kunnen anderen tot giganten maken of ze heel klein maken. Externalisaties maken ons blind voor de unieke en waardevolle eigenschappen of de individuele problemen en moeilijkheden van een ander. We kunnen ook denken dat onze (onbewuste) waarden en normen vanzelfsprekend ook gelden voor anderen en daardoor niet in staat zijn onder ogen te zien dat anderen over onze grenzen gaan en we worden uitgebuit, belogen of misbruikt.

Wanneer we onze positieve gevoelens wegdrukken zijn we soms niet meer in staat om in anderen nog de vriendelijkheid of oprechte toewijding op te merken. We zijn dan geneigd om de vriendelijkheid van anderen als hypocriet te zien en weigeren ons door dit soort strategiën te laten misleiden. En uiteindelijk kunnen deze externalisaties ons laten denken dat we  weten wat er in anderen speelt, zonder dit ooit te verifiëren of te luisteren naar en aan te nemen wat de ander zegt.

Onze neurotische behoeftes, onze reacties op anderen en onze externalisation maken het moeilijk om met anderen om te gaan, vooral in hechte relaties. Als we last hebben van neuroses zien we dat zelf vaak niet zo. Omdat voor ons onze behoeftes en de eisen die daaruit voortkomen allemaal legitiem lijken. Als we ons er al van bewust zijn, aangezien onze reacties in onze ogen slechts een reactie zijn op het gedrag van anderen, zijn we ons niet bewust van een probleem, we hebben het gevoel dat het makkelijk is om met ons te leven. Hoewel dit begrijpelijkerwijze een illusie is.

Voor zover de eigen problemen van de anderen het toestaan zullen zij hun best doen om op een vreedzame manier om te gaan met de mens die last heeft van neuroses. De ander kan echter niet veel doen in het proces, alle moeite om te ‘helpen’ zou zelfs ertoe kunnen leiden dat de neurotische mens zichzelf aan gaat vallen, en om dit proces te stoppen zou hij of zij anderen die willen helpen juist kunnen gaan haten. De onzekerheid die de mens voelt ten opzichte van anderen wordt dan juist weer bekrachtigd. Hoewel de mens denkt dat hij een goede observator is van anderen dat hij de mensen goed kent en in kan schatten, kan dit maar ten dele waar zijn.

Observatie en kritische intelligentie zijn geen vervanging voor de innerlijke zekerheid die een mens bezit die zichzelf ziet zoals hij is en anderen ziet als zij zijn, en wiens oordeel over zichzelf en anderen niet fluctueert door zijn compulsive behoeftes.

Tekst vrij vertaald uit Neurosis and human growth door Karen Horney.
Hoofdstuk 12. Neurotic disturbances in human relationships.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.