Een reis met onbekende bestemming
1506
post-template-default,single,single-post,postid-1506,single-format-standard,bridge-core-3.3.1,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-title-hidden,qode_grid_1300,footer_responsive_adv,qode-content-sidebar-responsive,qode-theme-ver-30.8.1,qode-theme-bridge,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-7.9,vc_responsive

Een reis met onbekende bestemming

Wie kent het moment waarop je weet dat het antwoord ja is? Ik wil.

‘Thy will is the law’ volgens Aleister Crowley in het boek Thelema, Crowley kwam op mij over als een psychopaat en een narcist. Dat was het neurotische type dat te vaak te horen had gekregen dat het fantastisch was, zonder aanwijsbare reden, geliefd, vaak een beetje teveel of verstikkend geplet tussen de borsten van een behoeftige moeder. Ik was meer het type dat overbeschermd was, de wereld was gevaarlijk voor meisjes zoals ik, dus ik werd binnengehouden, en klein gehouden. Ik moest maar iets met mijn vingertjes gaan doen later, dat kon ik dan ook van huis uit doen. Dan hoefde ik niet de deur uit om te werken. Ik kon wel wat leren van het zelfbewuste eigengereide type dat zichzelf boven alle anderen plaatste, ergens in het midden lag de gelijkwaardigheid. Wijzen oordelen niet, waarom niet en of dat mogelijk was wist ik niet maar ik wilde wel wat wijzer worden en er was een heleboel dat ik nog nooit gedaan had.

Ik wilde iets, hoera. Dat was best bijzonder want er was niet veel dat ik niet bij voorbaat al dood kon denken. Ik was een meester in  het bedenken van doemscenario’s. De potgrond waarin ik opgroeide zat vol met angst. Er was niet veel meer dat ik nog aan wilde gaan, want niets was perfect volgens het stemmetje dat met een priemend vingertje in mijn hoofd de scepter zwaaide. Ik wilde echter anders…ik had genoeg van het stemmetje en alle restricties, er was namelijk geen bewijs voor alle oordelen. Ik wilde Pandora’s box openen, tenminste die woorden kwamen in me op. Ik googelde wat dat eigenlijk betekende. Pandora’s box was eigenlijk een karaf, een kelk. Iets waaruit iets geschonken kan worden…dat deed me denken aan de Tarot kaarten, je had de staven, de zwaarden, de munten en de kelken. En de kelken stonden voor het onderbewustzijn, je zintuigen, je gevoelens. En daar was ik benieuwd naar. Het klonk als een risico maar wat er tegenoverstond kende ik inmiddels door en door en zou niets maar dan ook helemaal niets meer toe kunnen voegen aan mijn leven. Alleen zijn kon ik wel, maar zolang als ik nog op aarde was wilde ik nog iets mee maken. En aangezien er niets was dat goed genoeg was volgens mijn maatstaven, zelfs ik zelf niet wilde ik iets proberen dat ik altijd van de hand had gewezen. Iets nieuws…leven -als in ervaren- in plaats van overleven.

Een bewuste keuze, weloverwogen, wellicht makkelijker gemaakt door de pandemie. ‘Pluk de dag’ leek toen ik beelden zag van Italiaanse ziekenwagens vol met lijken een betere keuze dan te wachten op de verwezenlijking van dromen die maar niet uitkwamen. Ik was bang en deze keer was ik me er bewust van. Ik had zo lang vanuit angst voor beschamende kritiek en oordeel geleefd dat ik me er niet eens meer bewust van was. Ik had totaal geen besef van mijn eigen waarde in het grote geheel en kromp ineens bij elke opmerking. Pas toen ik de menselijke psychologie en biologie begon te bestuderen merkte ik op wat er gaande was in mij en waarom het leven zo inspannend was. Er was iets mis met mijn beeld van de werkelijkheid, ik was de gedachtes van de mensen om mij heen gaan geloven. Hun meningen, de oordelen, de aannames. Met tranen in mijn ogen staarde ik naar opnames van gesprekken die Kathy Byron voerde met mensen die ook bij de neus genomen waren. En als muggen gevangen zaten in een kleverig web, terwijl ze levend opgevreten werden door een spinnetje dat een mooi web had gesponnen dat de mug even gevangen hield als ik mezelf gevangen had in kaders van allerlei oordelen. Ik had te jong in het paradijs een hapje van de appel genomen van de boom van het oordeel, en de hap was in mijn keel blijven steken. ‘Snoep verstandig eet een appel’, werd mij als kind verteld. Dat het zuur het glazuur van je tanden aantast daar had niemand het destijds over. Wat er verteld werd door de mensen van boven, werd zelden bevraagd, dat hoorde niet in die tijd. Tenminste niet voor ons soort…de arbeiders zal mijn moeder daarmee bedoelt hebben, mijn vader was van een andere stand, de ambtenaren dat was een hogere klasse. Helaas werd hem de misvatting dat de een beter is dan de ander ook funest. Eigenwaarde te koppelen aan je financiën is

Ik had geleerd om mezelf te beheersen, behoeftes te onderdrukken, zo goed dat ik niet eens meer wist hoe ik erachter moest komen wat mijn behoeftes waren, ze hadden andere wegen gevonden om tot hun recht te komen. In de schaduw zoals men zo mooi zegt. Op onverwachte momenten deed ik dingen die ik zelf niet kon controleren. En zo ontstonden mijn verslavingen. Verslaafd aan oordeel, aan aandacht, aan liefde, aan waardering. En niet wetende hoe ik met die verlangens om moest gaan werd ik soms onrustig, hyper, praatte ik hard, danste ik wild, of haatte ik anderen die dat wat ik graag wilde leken te krijgen. Verslaafd aan jalousie. Dat er onder deze verslavingen een diep verlangen schuilde al vanaf mijn jeugd naar te kunnen vertrouwen (en even het zenuwstelsel te kunnen ontspannen) in plaats van bang te zijn voor alles mis kan gaan wist ik niet. Ik voelde alleen de spanning steeds weer, de onrust, het opgejaagdzijn, de onzekerheid voor wat zou gaan komen, mijn kwetsbaarheid, en ik vocht. Elke dag opnieuw tegen all gedachten die als een horde wilde paarden op me af denderde. Dit deed ik twintig jaar. Toen begon ik te praten over dat wat ik gedaan had. Waar ik me voor schaamde, waar ik me schuldig over voelde, eerst een paar woorden. En in de loop der jaren volgde steeds een beetje meer. Het ging traag veel te traag want de tijden daartussen in gingen op en neer. Als ik succes had, in de liefde iemand vond waarbij mijn hart zich durfde te openen of als ik een opdracht kreeg waarmee ik voldoende geld verdiende om te voldoen aan de normen die ik mezelf had opgelegd dan ging het even goed. Maar zodra het misging, een relatie werd verbroken of ik een relatie verbrak omdat ik het niet meer volhield en het teveel energie kostte om te voldoen aan de verwachtingen van de ander dan stortte ik in. Klom als een hagedis aan mijn nagels langs de wanden omhoog van de put waar die ik zelf steeds weer groef.

Wat er gaande was wist ik niet. Ik dacht zo is het nou eenmaal, dit is ‘de leven’. En ik vind het soms heel zwaar, ik raakte verbitterd, voelde me niet gezien en niet begrepen. Ik deed toch zo mijn best maar niet altijd verlichting vinden. Ze namen het allemaal voor lief en waren niet bereikbaar als ik ze nodig had. Dat ik op een andere manier energie zou kunnen genereren dat kon ik me niet voorstellen. Ik las over buddhisme, ging met vrienden mee naar zen meditatie. Bleef zitten zoals iedereen, maar verveelde me te pletter en verder gebeurde er niets dacht ik…want alles wat er gebeurde ging langzaam, trager dan traag. Trager dan ik kon waarnemen. En toch, ik hield vol. Ik ging naar yoga, maar dat was te duur en ik verrekte meteen eenspiertje omdat ik het beter wilde doen dat alle anderen. Ik dwong mezelf tot alles. Als ik iets ging doen dan dacht ik in moeten, niet in willen. Willen was iets wat mij was afgeleerd. Ik wil, ik wil, ik wil was iets wat vroeger vraag straffend werd gezegd. Het gaat niet om jou het gaat om het grote geheel. Ik weet nu dat het wel om mij gaat. Alleen om mij, alleen begrijp ik nu dat ik een ben met alles om me heen. Alles wat ik zie en registreer doe ik. Wat ik zie in anderen is iets in mij, iets wat ik onderdruk of gewoon heb. Mijn verstand is namelijk niet in staat iets te bedenken wat het niet kent. Het kan zich niets voorstellen wat het nog niet heeft meegemaakt. Er is echter wel in mij een vermogen om te dromen, phantasia. Ik kan dingen verzinnen, en als ik begin te verzinnen waar ik zin in heb, dan is daar een wil. Die wil is dan een doel, waar ik naar kan streven. Ik heb er geen recht op, ik kan het niet eisen van anderen maar ik kan er zin in hebben. En Zin is zest, een aandrijfkracht, het vuur uit de elementen dat zorgt dat alles wat mij uitmaakt in beweging komt…gaat stromen. En als het water begint te stromen dan brengt het nieuw leven overal waar het komt.

Na twee en half jaar wekelijks gezond gedrag te oefenen bij een twaalfstappen groep wist ik dat ik het ‘voelen’ over had geslagen. Jaren lang, dat noemde met een overlevingsstrategie. Een coach vertelde mij dat ik nadacht en dan meteen in actie kwam. Ik voelde niet. Door twee jaar te hebben geoefend om iets te delen met een vreemde durfde ik haar te bekennen dat ik niet begreep wat ze bedoelde met ‘voelen’. Velen was bijvoorbeeld huilen antwoordde ze. Of over je arm strelen, de sensatie voelen. Ik hoorde het maar voelde nog niets. Ik huilde veel bij films, of als anderen iets vertelden. Op begrafenissen, ik voelde veel maar ik voelde niet mijn eigen lichaam. Ik was zelden ziek, vond altijd alles best en dacht dat dat iets goeds was. Sinds die dag was ik echter begonnen wat meer aandacht te besteden aan de lichamelijke sensaties.

Ik had in de loop der jaren wel wat dingen gedaan die trendy waren, zoals meditateren en mindfulness oefeningen. ik had met een vriendin een cursus shiatsu massage gevolgd, en het laatste hoofdstuk gelezen van een boekje over tantra, ik had een vriendin die tantra massages gaf en me adviseerde om een cursus reiki te gaan doen. Ik besloot wat you tube filmpjes te bekijken en legde af en toe als gespannen was mijn handen op de hormoonproducerende klieren in mijn lichaam. Dat was kalmerend en maakte me bewuster van wat het werkelijk betekende om te ‘voelen’.

misschien kwam het daardoor wist ik dat ik begon te vermoeden dat ik misschien wel behoefte had aan warmte, van een ander mens. Ik had echter een aantal regels opgesteld waaraan intimiteit moest voldoen. Ik wist inmiddels wel dat niet iedereen die regels strikt aanhield wat ik jarenlang veroordeeld had. Ik wist tenslotte wat schaamte met je kon doen en had besloten nooit meer iets te doen wat een ander zou kunnen veroordelen. Dat dit feitelijk betekende dat ik mijn behoeftes voortdurend ondergeschikt maakte aan alle mogelijke subjectieve oordelen van anderen begon nu langzaam door te dringen. Als ik dit patroon wilde doorbreken dan zou ik over grenzen heen moeten gaan en dingen uit moeten proberen waarvan ik niet zeker wist hoe ik me erbij zou voelen.

Ik wilde het liefste liefde. Ik had het geluk gehad meerdere malen verlieft te zijn geworden en ik had gemerkt dat het gevoel in wezen steeds weer hetzelfde was. Het vriendje was anders en de relatie, maar het gevoel was in wezen hetzelfde. Zoals de psycholoog john welwood schreef; it is your heart that opens. Het gevoel van liefde, de rust, de balans die ik voelde als de verliefdheid wederkerig was was iets dat in mijn lichaam plaatsvond. Ik bezat dus het vermogen om dit gevoel te creëren, alleen wist ik nog niet hoe, het werd voor me gedaan, door mijn lichaam. Door mijn autonome zenuwstelsel, dat de hartslag reguleerde en de bloedsomloop. En ik wilde nu weten of ook ik zoals beschreven stond in veel van de boeken die ik had gelezen zelf mijn hart zou kunnen openen.

Ik wilde lichamelijk contact aangaan zonder verliefdheid en ervaren hoe dat voelde. Door mijn normen onder de loep te nemen, hadden hun waarde verloren, het deurtje van de kooi stond open en ik vloog naar buiten. Iedereen wandelde op de rafelranden tussen leven en dood, en ik vloog en keek naar beneden om te kijken of er een oversteek mogelijk was naar een andere vlakte.

Mijn hoofd zat vol met woorden, flarden van herinneringen van de mensen die ik lief had gehad, waar ik me aan vast had geklampt, waardoor ik tot nu toe overleeft had. Geestelijk en fysiek. De verhalen waarmee ik opgroeide, over de oorlog, de omes en tantes, de buren, de geschiedenis van Europa op school stuurden mijn woorden en beheersten mijn gedrag.

Wat schrijf ik nu hier schrijf, van links naar rechts, in tekens die een klank hebben waarvan de betekenis tot op zekere hoogte is gebleken en of afgesproken, en zo op ons overgedragen stamt af van anderen. Soms correct, soms incorrect, in de vertalingen en persoonlijke interpretaties door de jaren heen vervormt tot een waterval van mogelijke betekenissen, het tegenovergestelde en alles daartussenin. Neem het woord trots, is het goed of is het slecht? Het omschrijft het hele spectrum van een gevoel dat zoals alles slechts in het midden van een vloeiende curve een vredig hoogtepunt heeft.

Ik vertaal de woorden tegenwoordig soms naar het engels en lees de etymologische betekenis als de wormen ergens onderin mijn buik weer beginnen te kronkelen, ik lees en lees tot ik weer rustig kan ademen en de frisse lucht de wormen uiteen laat vallen waarna ze opstijgen als donderwolken tot ze aankomen bij mijn middenrif waar de zonnestralen hun werk doen en ze veranderen in witte wolken waardoor alles weer zijn inklank vindt.

Hoe kan ik de woorden vertalen naar het Engels als ik de Nederlandse betekenis niet werkelijk kan duiden? Een goede vraag al zeg ik het zelf. Ik gebruik blijkbaar al jaren woorden waarvan ik de betekenis niet eens ken, nooit heb ondervraagt en onderzocht. Ik gebruik woorden zoals anderen in mijn omgeving ze hebben gebruikt. Ik speel met ze, manipuleer met ze, beweeg met ze, amuseer met ze, verberg me achter ze, verdedig me met ze, lieg met ze, bedrieg met ze, bekoor met ze, schep een beeld met ze, verdeler mezelf met ze, maak me klein met ze, en toren boven anderen uit met ze. In wezen zijn het klanken, golven die ik over andere heen stort, stromen die ik naar anderen probeer te leiden. De woorden waarbij iemand die ik als leermeester zag ooit een vrolijk of een vies gezicht trok, gebruik ik nu in de relaties met anderen. Mijn hersenen zijn zo eenvoudig dat ze de woorden lukraak hebben ingedeeld in goed of slecht. Als iemand zegt; “Ik ben zo trots op mezelf.” dan voelde ik bijvoorbeeld hoe mijn maag zich omdraaide. Het woord trots had in mijn ervaringen een negatieve annotatie gekregen. Dat trots ook iets goeds kan betekenen leerde ik pas toen ik ergens in een boek over neurotische stoornissen las dat trots twee betekenissen kan hebben. Er is een gezonde trots op dat wat je gedaan hebt een gevoel van je eigen waarde, en een neurotische trots. Ik vroeg me af wie weet wanneer er sprake is van welke vorm, wie bepaalt dat? Wijzelf of een ander? Wie tekent de curve?

Tegenstellingen, hokjes, zijn handig maar in wezen dus niet realistisch, want in wezen staat niets los van al het andere. Er bestaat geen goed of geen slecht alleen een ‘oordeel’ hierover. Ik wilde ervaren hoe het was om te stoppen met oordelen, uit eigenbelang niet om anderen te sparen. Ik las dat het oordelen een kinderlijke manier was om een gevoel voor eigen waarde te creëren. Een ongezonde manier, omdat het oordelen een gewoonte werd die zich niet liet beperken tot anderen maar zijn tentakels ook zou uitsteken naar mij zelf. Het oordelen was een zelfontwikkelde stem die niet alleen anderen maar ook mij voortdreef, alles wat ik en anderen deden bekritiseerde, nooit tevreden was, en mij en anderen en zelfs het leven uiteindelijk niet meer goed genoeg vond.

Als ik ontspande steevast iets naar voren bracht om me weer op scherp te zetten. ‘De kritische stem’ zoals sommige psychologen het noemen. Als ik dacht aan verslaafden dacht ik aan drank of verdovende middelen, seksverslavingen, eetstoornissen, mensen die in zichzelf snijden, maar ik bedacht nooit dat ook gedachten verslavende middelen zijn. Ze vormden de kaders, de normen de waarden, als grenzen, ze bepaalden mijn keuzes en zo mijn leven. En welke gedachte was werkelijk waar? De gedachtes waren opgebouwd uit de woorden die ik had gehoord en de betekenis die ik eraan had gegeven.

Door de betekenis van de woorden te gaan bestuderen beginnen ook mijn gedachten te veranderen. Vaak is de Griekse betekenis een verademing. Hoe komt dat? Ik deel het vermoeden dat veel van de verhalen en de oorsprong van de woorden verloren is gegaan. Net anders vertaald, net anders doorgegeven, net anders begrepen. Is dat erg? Nee want het zit in elke cel, de nucleus, de kern, de kiem, van ieder levend wezen. Elke plant elke boom elk dier elk insect elk mens. De woorden zijn nergens voor nodig, we kunnen beter lachen, elkaar in de ogen kijken, en voelen hoe goed het voelt en hoe blij je ervan wordt om iemand recht in de ogen te kijken en blijdschap te voelen en te uiten en het samen uit te schateren gewoon omdat het zo kriebelt het genoegen dat we hier samen zijn en het leven kunnen delen.

Dus ik zei ja. En maakte een hapje en sprong in bed, waar een kind lag, een jongen, een jongeman, een oudere man, een zieke man, een dode man, een mens, een engel, een heleboel cellen, die golfden om me heen en ik golfde mee. Het was dezelfde jongen als welleer, hetzelfde hart dat opende, dezelfde liefde keer op keer en mijn schaterlach dezelfde als vanmorgen. Ik zie dingen die er niet zijn en als ik lang blijf kijken lost alles op en gaat het golven. Alsof mijn netvlies loslaat en de wereld om me heen draait. Ben ik gek? Niet gekker dan ik altijd al was. Ik ben geluk en ik spreid me uit, ik ontvouw, sla mijn vleugels uit en reik verder dan alles wat ik dacht te kennen. De wereld is niet meer groot genoeg, ik ben jou jij bent mij, wij zijn allemaal zoveel meer en mooier dan mijn gedachtes konden denken. Zoveel meer dat het buiten het spectrum valt van alles wat zintuigen kunnen bevatten.

 

 

 

 

 

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.