De occulte anatomie van de mens
1461
post-template-default,single,single-post,postid-1461,single-format-standard,bridge-core-3.3.1,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-title-hidden,qode_grid_1300,footer_responsive_adv,qode-content-sidebar-responsive,qode-theme-ver-30.8.1,qode-theme-bridge,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-7.9,vc_responsive

De occulte anatomie van de mens

Manly P. Hall
In de Bijbel wordt ons verteld dat God de mens schiep naar zijn eigen evenbeeld. Zo staat het niet alleen in de Christelijke Bijbel, maar ook in de heilige geschriften van bijna alle verlichte mensen. De Joodse patriarchen leerden dat het menselijk lichaam de microkosmos was, ofwel de kleine kosmos, gemaakt naar het evenbeeld van de macrokosmos, of de grote kosmos. Deze analogie tussen het eindige en het oneindige zou een van de sleutels zijn waarmee de geheimen van het Heilige Schrift worden ontsloten. Het lijdt geen twijfel dat het Oude Testament een fysiologisch en anatomisch leerboek is voor degenen die het vanuit een wetenschappelijk oogpunt kunnen lezen. De functies van het menselijk lichaam, de eigenschappen van de menselijke geest en de kwaliteiten van de menselijke ziel, zijn gepersonifieerd door de wijze mannen van de oude wereld, en een groot drama is opgebouwd rond hun relaties met zichzelf en met elkaar. Aan de grote Egyptische halfgod, Hermes, heeft de mensheid zijn concept van de wet van analogie te danken. Het grote hermetische axioma was: dat wat boven is, is gelijk aan dat wat beneden is, en dat wat beneden is, is gelijk aan dat wat boven is.

De religies van de oude wereld waren allemaal gebaseerd op natuuraanbidding, die in een gedegenereerde vorm tot onze eigen klei als fallicisme heeft overleefd. De verering van de delen en functies van het menselijk lichaam begon in de latere Lemurische periode. Tijdens het Atlantische tijdperk maakte deze religie plaats voor zonaanbidding, maar het nieuwe geloof nam het op: doctrines die veel van de rituelen en symbolen van het vorige geloof waren.

Het bouwen van tempels in de vorm van het menselijk lichaam is een gewoonte die alle volkeren gemeen hebben. De tabernakel van de joden, de grote Egyptische tempel van Karnak, de religieuze structuren van de Hawaiiaanse priesters en de christelijke kerken die in de vorm van het kruis zijn aangelegd, zijn voorbeelden van deze praktijk. Als het menselijk lichaam zou worden neergelegd met de armen gespreid in de vorm van een van deze gebouwen, zou blijken dat het hoofdaltaar dezelfde relatieve positie in het gebouw zou innemen als de hersenen in het menselijk lichaam.

Alle priesters van de oude wereld waren anatomen. Ze erkenden dat alle functies van de natuur in miniatuur werden gereproduceerd in het menselijk lichaam. Ze gebruikten daarom de mens als leerboek en leerden hun discipelen dat het begrijpen van de mens hetzelfde was als het begrijpen van het universum. Deze wijze mannen geloofden dat elke ster aan de hemel, elk element op de aarde en elke functie in de natuur werd vertegenwoordigd door een overeenkomstig centrum, pool of activiteit in het menselijk lichaam.

Deze correlatie tussen de natuur van buiten en de natuur van de mens van binnen, die voor de menigte verborgen was, vormde de geheime leringen van het oude priesterschap. Religie in Atlantis en Egypte werd veel serieuzer genomen dan nu het geval is. Het was het leven van deze mensen. De priesters hadden de volledige controle over miljoenen onwetende mannen en vrouwen die sinds hun kindertijd hadden geleerd dat deze patriarchen in mantels en met een baard rechtstreekse boodschappers van God waren; en men geloofde dat elke ongehoorzaamheid aan de bevelen van de priesters de toorn van de Almachtige op het hoofd van de overtreders zou brengen. De tempel was voor het onderhoud afhankelijk van deze geheime wijsheid, die zijn priesters controle gaf over bepaalde natuurkrachten en hen enorm superieur maakte in wijsheid en begrip tegenover de leken die zij beheersten.

Deze wijzen beseften dat er veel meer bij religie betrokken was dan het zingen van mantra’s en hymnen; ze realiseerden zich dat het pad van verlossing alleen met succes kon worden bewandeld door degenen die praktische, wetenschappelijke kennis hadden van de occulte functie van hun eigen lichaam. De anatomische symboliek die ze ontwikkelden om dit begrip te bestendigen, is terug te vinden in het moderne christendom, maar de sleutels ervoor zijn blijkbaar verloren gegaan. Het is tragisch voor alle religieuzen dat ze worden omringd door honderden symbolen die ze niet kunnen begrijpen; maar het is nog treuriger dat ze zelfs zijn vergeten dat deze symbolen ooit een andere betekenis hebben gehad dan de dwaze interpretaties die ze zelf verzonnen hebben.

Het idee dat in de hoofden van christenen heerst dat hun geloof de enige echte geïnspireerde leer is en dat het zonder voorgeschiedenis ter wereld is gekomen, is uiterst onredelijk. Een studie van verschillende religies bewijst zonder enige twijfel dat het christendom zijn filosofieën en concepten heeft afgeleid, geleend of gestolen van de religies en filosofieën van de oude en middeleeuwse heidense werelden. Onder de religieuze symbolen en allegorieën die lang geleden voor de komst van het christendom tot de wereld behoorden, zijn er enkele waarop we uw aandacht willen vestigen. De volgende christelijke symbolen en concepten zijn van heidense oorsprong:

Het christelijke kruis is afgeleid van symbolen uit Egypte en India; de drievoudige mijter van het geloof van de Mithraics; de herdersstaf uit de Hermetische mysteriën en Griekenland; de onbevlekte ontvangenis uit India; de transfiguratie uit Perzië; en de drie-eenheid van de Brahmanen. De Maagd Maria, als de moeder van God, is te vinden in een tiental verschillende religies. Er zijn meer dan twintig gekruisigde wereldverlossers. De kerktoren is een bewerking van Egyptische obelisken en piramides, terwijl de christelijke duivel de Egyptische Typhon is met bepaalde aanpassingen. Hoe dieper men op het probleem ingaat, hoe meer hij zich realiseert dat er niets nieuws onder de zon is. Een waarlijk oprechte studie van het christelijk geloof bewijst zonder enige twijfel dat het het evolutionaire resultaat is van primitieve doctrines. Er is een evolutie in religie zowel als in fysieke vorm. Als we de religieuze symboliek van bijna veertig volkeren accepteren en in onze doctrines opnemen, betaamt het ons om (tenminste gedeeltelijk) de betekenis te begrijpen van de mythen en allegorieën die we lenen, opdat we niet onwetender zijn dan degenen van wie we ze hebben gekregen.

Dit is een uitleg over de relatie die bestaat tussen de symboliek van de oude priesters en de occulte functies van het menselijk lichaam. We moeten eerst begrijpen dat alle heilige geschriften verzegeld worden met zeven zegels. Met andere woorden, er zijn zeven volledige interpretaties nodig om de betekenis van deze oude filosofische openbaringen, die we graag de Heilige Schrift hebben genoemd, volledig te begrijpen. De Bijbel is niet bedoeld historisch te zijn. Degenen die het letterlijk nemen, zullen er het minste van begrijpen.

Het is een bekend feit dat Shakespeare in zijn toneelstukken personages samenbracht die in werkelijkheid honderden jaren van elkaar verwijderd waren; Shakespeare schreef geen geschiedenis – hij schreef drama. Hetzelfde geldt voor de Bijbel. De Bijbel laat historici hopeloos verstrikt raken in elkaar tegensprekende chronologische tabellen, waar de meerderheid van historici zal blijven steken tot de dag des oordeels. De bijbel verschaft uitstekend onderwerpen voor debatten, en ook aanleiding voor haarkloverij over de betekenis van bepaalde termen en de mogelijke locaties van de onbekende steden. Veel van de bijbelse oriëntatiepunten die nu door gidsen worden genoemd, werden honderden jaren na de geboorte van Christus al vermeld door pelgrims. Dit alles kan voor sommigen overtuigend zijn, maar voor de denker is het een sluitend bewijs dat geschiedenis het minst belangrijke onderwerp van de Bijbel is.

Toen keizerin Helena, de moeder van Constantijn de Grote, Jeruzalem in 326 na Christus bezocht, ontdekte ze dat niet alleen alle sporen van het christendom al verloren waren gegaan, maar dat er op de heuvel een tempel stond die was gewijd aan de godin Venus en die nu wordt aanvaard als de berg Calvarie. Minder dan vierhonderd jaar na de dood van Christus was er blijkbaar niemand in het Heilige Land die ooit van hem had gehoord. Dit betekent niet noodzakelijkerwijs dat hij nooit heeft geleefd, maar het geeft zeker aan dat het aureool van wonderen en de bovennatuurlijke atmosfeer waarmee het moderne christendom hem omhult grotendeels mythologisch is, naast alle andere religies, heeft het christelijk geloof een vreemde verzameling fantastische legendes verzameld die zijn eigen ergste vijanden zijn geworden, want ze hebben om de eenvoudige moralist van Nazareth (de man die zijn medeschepselen liefhad) en om hem heen een structuur van afgoderij gebouwd van een systeem dat niemand liefheeft en alleen zichzelf dient.

Zoals Boeddha in India slechts de Brahman-concepten van zijn tijd hervormde, zo hervormde Jezus het geloof van Israël en gaf hij aan zijn discipelen en de wereld een doctrine die gebaseerd was op wat er al eerder was. Hervormd om te voldoen aan de behoeften van de mensen die hem omringden en de problemen waarmee het Joodse volk werd geconfronteerd. De Essenen die Jezus opvoedden, waren van Egyptische of hindoeïstische afkomst, en zijn geloof bevatte het beste van hun kennis. De archieven die van hem zijn bewaard, zijn grotendeels allegorisch, en de eenvoudige man wordt erdoor ondergedompeld in een grote zee van bovennatuurlijkheid. Dit was doelbewust, want zoals Shakespeare de feitelijke geschiedenis opofferde om essentiële waarheden te presenteren, zo lijkt het erop dat de historici van Jezus het karakter van de man gebruikten als de basis voor een groot drama. Hij wordt de held van een verzegeld zevenvoudig verhaal, en de christenen die de symboliek hebben bestudeerd, kunnen in dat verhaal de sleutel vinden toe toegang biedt tot het ware christelijke mysterie. Ze zullen beseffen dat de Bijbel een eeuwigdurende geschiedenis is; dat het betrekking heeft op geen enkele natie of volk, maar het verhaal is van alle naties en volkeren.

Het is bijvoorbeeld zeer interessant om het leven van Christus te bestuderen in het licht van de astronomie, want Christus wordt vanuit dat perspectief de zon en zijn discipelen veranderen in de twaalf tekens van de dierenriem. Onder de sterrenbeelden vinden we de scènes van zijn bediening, en in de processie van de equinoxen herkennen we het verhaal van de geboorte, het groeiproces, het tot wasdom komen en de dood voor de mensen. Met de sleutel (onze scheikundige kennis) wordt de Bijbel een heel ander boek. In deze tekst zullen we ons echter alleen bezighouden met de relatie van de Bijbel als allegorieën tot ons menselijk lichaam.

We ontdekken dat het leven van Christus, zoals dat in de evangeliën wordt beschreven, is bijgeschaafd zodat het perfect overeenkomt met het leven van tientallen wereldverlossers, want ook zij zijn allemaal tevens astronomische en fysiologische mythen. Al deze mythen stammen uit de meest verre oudheid, waar de primitieve rassen het menselijk lichaam als de symbolische eenheid gebruikten, en de goden en demonen werden afgeleid van de functies van het menselijk lichaam en de organen. Onder bepaalde kabbalistische schrijvers is het Heilige Land in kaart gebracht op het menselijk lichaam, en de verschillende steden worden getoond als centra van bewustzijn in de mens. Er is een prachtige studie voor degenen die de oude mysteriën diepgaand en oprecht willen onderzoeken. We kunnen niet hopen het hele terrein te bestrijken, maar als u uit deze tekst als een sleutel kunt zien om de diepere betekenis van het woord te gaan zien, hopen we dat u deze gedachtegang zult doorzetten totdat u het alomvattend hebt gemaakt en ten minste één zegel van het Boek van Goddelijkheid hebt geopend. De openbaring.

De drie werelden. De occulte anatomie van de mens deel II
Volgens de oudste scholen die onderwezen in het mysterie (niet de werkelijkheid zoals ze ons gegeven wordt uit zintuiglijke of instrumentele waarneming maar het wezen van de werkelijkheid en wat er achter zit) is het menselijk lichaam verdeeld in drie grote delen, en in overeenstemming hiermee wordt gezegd dat het universum ook uit drie werelden bestaat: de hemel, de aarde en de hel. De hemel is de superieure wereld en wordt om ​​onbekende reden verondersteld boven te zijn, hoewel Ingersoll onomstotelijk bewees dat door de draaiing van de aarde, boven en beneden altijd van plaats verandert. Bijna alle religies leren dat God in de hemel woont. Hun volgelingen wordt geleerd te geloven dat God boven hen staat, dus heffen ze hun handen en hun ogen in gebed naar de hemel wanneer ze hem smeken of aanbidden. In sommige landen wordt verondersteld dat hij op de toppen van bergen woont, de hoogste plekken op de wereld. Waar hij ook is en wat hij moge zijn, zijn woonplaats is boven en overschaduwt de wereld eronder.

Tussen de hemel boven en de hel beneden bevindt zich de aarde die de Scandinaviërs Midgard of de middentuin noemen. Deze hangt in de ruimte en vormt de verblijfplaats van mensen en alle andere levende wezens. Deze is verbonden met de hemel door een regenboogbrug waarover de goden afdalen. De vulkanische kraters en scheuren zouden deze verbinden met de hel, het land van duisternis en vergetelheid. Hier, ’tussen hemel en aarde heerschappij uitoefenend’, zoals Goethe zei, bestaat de natuur. Het groene gras, de stromende rivieren, de machtige oceaan, bestaan ​​alleen in de middenwereld, een soort neutrale grond waar de legers van goed en kwaad hun eeuwige strijd van Armageddon strijden.

Beneden, in duisternis en vlammen, kwelling en lijden, is de wereld van het vagevuur die we hebben geïnterpreteerd als de hel. Het is het grote beneden: want net zo zeker als we de hemel als boven beschouwen, denken we aan de hel als beneden, de aarde vormt de scheidslijn tussen deze twee. In de hel zijn de krachten van het kwade, het splitsende, verscheurende, de vernietigende krachten die altijd verdriet op de aarde brengen en die onvermoeibaar strijden om de troon van de goden in de hemel omver te werpen.

Het hele systeem is een anatomische mythe, want de hemelwereld van die van de oudheid – de koepelvormige tempel op de top van de berg – vertegenwoordigde onze schedel met zijn goddelijke inhoud. Hier bevind zich het huis van de ‘goden’ in de mens. Het wordt zo genoemd omdat het noorden het noordelijke uiteinde van de menselijke ruggengraat beslaat. De tempel van de goden die over de aarde heersen, zou zich op de Noordpool bevinden, wat trouwens ook de thuisbasis is van de Kerstman, omdat de Noordpool het positieve uiteinde van de wervelkolom van de planetaire heer vertegenwoordigt. De kerstman, die met zijn altijd groene takken (de kerstboom) door de schoorsteen naar beneden komt in het seizoen waarin de natuur afsterft, heeft een mooie maçonnieke interpretatie voor degenen die het graag willen bestuderen.

Hetzelfde geldt voor het manna dat neerdaalde om de kinderen van Israël in de woestijn te voeden, want manna is een substantie die vanuit de hersenen via het ruggenmerg naar beneden stroomt. De hindoes symboliseerden de ruggengraat als de stam van de heilige lotus; daarom worden de schedel en inhoud gesymboliseerd door de bloem.

De wervelkolom is de Jacobsladder die hemel en aarde verbindt, terwijl de drieëndertig segmenten de graden van vrijmetselarij en het aantal jaren van het leven van Christus zijn. Op deze segmenten stijgt de mens op tot een hoger bewustzijn, de zogenaamde tempel van inwijding op de top van de berg. In deze koepelvormige ruimte met een gat in de vloer (foramen magnum) worden de inwijdingen tot het grote mysterie gegeven. De bergen rijzen als het Himalaya boven de aarde uit en vertegenwoordigen de schouders en de bovenste helft van het lichaam. Het zijn de hoogste bergen ter wereld. Ergens op hun top staat de tempel, rustend (zoals de hemel van de Grieken) op de schouders van de Atlas.

De atlas is de eerste wervel van de wervelkolom. Aangezien het eerste gedeelte van de wervelkolom ook wel de cervicale wervelkolom wordt genoemd, wordt de atlas aangeduid als C1. Aan de bovenkant van de atlas zitten twee grote gewrichtsvlakken waar de schedel op rust. De naam atlas verwijst naar de mythologische figuur Atlas, die het hemelgewelf op zijn schouders moest torsen. De condylen van de schedel rusten op de Atlas. In de hersenen zijn er een aantal grotten (ventrikels en plooien), en in deze ‘grotten’ leven (volgens oosterse legendes) de wijze mannen – de yogi’s en kluizenaars. Deze zijn zogenaamd gelegen aan de kop van de rivier de Ganges.

Elke religie heeft zijn eigen heilige rivier. Voor de christenen is het de Jordaan; voor de Egyptenaren is het de Nijl; terwijl het voor de hindoes de Ganges is. De heilige rivier is een synoniem voor ons wervelkanaal, dat zijn oorsprong vindt tussen de toppen van de bergen. De heilige mannen in hun retraites vertegenwoordigen het spirituele inzicht in het menselijk brein en zijn in de Koran de zeven slapers die in de duisternis van hun grotten moesten blijven totdat onze geest hen tot leven brengt.

De hersenen zijn de bovenkamer waarnaar in de evangeliën wordt verwezen. Hier ontmoette Jezus zijn discipelen, en er wordt gezegd dat de discipelen zelf de twaalf windingen van de hersenen vertegenwoordigen. Het zijn deze twaalf windingen die later hun boodschappers (onze hormonen) via de zenuwen naar het lichaam beneden sturen om de ‘heidenen’ te bekeren, of het evangelie te prediken in het midden van de aarde (zich de koppelen aan de receptoren van de juiste cellen). Deze twaalf windingen verzamelen zich rond de centrale opening in de hersenen (het derde ventrikel), de Heilige der Heiligen – de genadetroon – waar tussen de spreidende vleugels van de engelen Jehovah met de hogepriester spreekt, en waar zowel dag als nacht ‘De glorie van Shekinah’ rondzweeft. (The etymology of “Shekinah” is from the Hebrew word shākan, which means“to reside or permanently stay.”)

Vanaf dit punt stijgt ook de geest uiteindelijk op van Golgotha, de plaats in de schedel. Volgens helderzienden verlaat de geest het lichaam niet alleen via de kruin maar komt deze ook binnen via de kruin van het hoofd.

De Drie-eenheid in de mens leeft in de drie grote kamers van het menselijk lichaam, van waaruit ze hun kracht over de drie werelden uitstralen. Deze drie centra zijn de hersenen, het hart en het voortplantingssysteem. Dit zijn de drie belangrijkste kamers van de piramide en ook de kamers waarin de graden van Blue Lodge Masonry de Entered Apprentice, Fellowcraft en Master Mason worden gegeven. In deze drie kamers wonen spreekwoordelijk de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, die worden gesymboliseerd door het drieletterige woord AUM. De transmutatie, regeneratie en ontplooiing van deze drie grote centra resulteert in de klank van Het Verloren Woord, wat het grote geheim is van de Maçonnieke Orde. Vanuit de ruggenmergzenuwen komen impulsen en levenskrachten die dit mogelijk maken. Daarom wordt de Vrijmetselaar verteld zorgvuldig zijn vervangende woord te overwegen, dat ‘het merg van het been’ betekent.

In het cerebellum, ofwel het achterste brein – het besturingssysteem en aandrijfsysteem van het menselijk lichaam en het enige brein is dat in het dier is ontwikkeld – bevindt zich een kleine boomachtige groei die lange tijd werd gesymboliseerd door een takje acacia als hiernaar wordt verwezen in de Maçonnieke allegorie.

De twee lobben van de grote hersenen werden door de oude wijzen Kaïn en Abel genoemd, en hebben veel te maken met de legende van de vloek van Kaïn, die letterlijk de vloek van ‘uit balans zijn’ betekent. Voor de moord op de geest van evenwicht wordt Kaïn uitgezonden als een zwerver naar de oppervlakte van de aarde. Ik heb een zeer opmerkelijke schedel in mijn bezit die oorspronkelijk op de schouders van een moordzaak rustte. Het is van hoge biologische kwaliteit, maar draagt ​​de vloek van Kaïn. Deze persoon koesterde een wrok die hij heel zorgvuldig koesterde. Gekoesterde wrok ontaard soms in afschuwelijke dingen. Deze persoon zwoer dat als hij een bepaalde man zou ontmoeten, hij zijn hart eruit zou snijden en het in zijn gezicht zou smijten. Een aantal jaren ging voorbij, zijn haat groeide, en toen hij zijn vijand eindelijk ontmoette, viel hij hem aan en volbracht zijn dreigement. Hij werd opgehangen voor de misdaad, maar de schedel met de getuigenis van de hersenen onthult een zeer interessant feit. De rechter hersenhelft die volgens de oude wijzen onder controle staat van de planeet Mercurius (de planeet van intelligentie) en als gevolg van de kruising van de hersenzenuwen aan de basis van de schedel regeert de rechter hersenhelft de linkerkant van het lichaam. De linker hersenhelft, onder controle van Mars (de geest van woede en impuls) regeert de rechterkant van het lichaam en eveneens de sterke rechterarm. Als gevolg van zijn haat en de heerschappij van Mars die uit die haat voortvloeide, is de linker achterkant van de hersenen twee keer zo groot geworden als de rechter achterkant. Deze persoon liet door zijn wrok te koesteren Mars toe zijn karakter te beheersen. De onstuimigheid van Mars regeerde zijn handelingen en hij betaalde met zijn leven voor het teken van Kaïn. De wetenschap weet dat er een zeer smalle lijn is tussen genialiteit en waanzin; voor elke overheersende ondeugd of deugd moet de mens betalen met het evenwicht, hij of zij zal uit balans raken. Deze disbalans vervormt ons gezichtspunt, en vervormde gezichtspunten leiden altijd tot ellende.

In de schedel bevindt zich een soort schakelbord dat de activiteiten van het lichaam regelt. Elke functie van de mens onder de nek wordt bestuurd door het bewustzijnscentrum in de hersenen. Het bewijs hiervan is het feit dat schade aan bepaalde centra van de hersenen leidt tot verlamming van verschillende delen van het lichaam. De hedendaagse medische wetenschap weet dat het ruggenmerg een verlengstuk van de hersenen is, en sommige autoriteiten beweren zelfs dat het koord in staat is tot intelligentie over de gehele lengte. Dit koord is in de bijbelverhalen het vlammende zwaard dat bij de poorten van het Hof van Eden zou hebben gestaan. De Hof van Eden bevindt zich in de schedel, het is als een boom die twaalf verschillende soorten fruit draagt.

De hersenen zijn gevuld met gewelfde kamers en gangen die corresponderen met de overspanningen en bogen van de tempels, terwijl de derde hartkamer ongetwijfeld de Koningskamer van de Grote Piramide is. Het ruggenmerg is de slang van de voorvaderen. In Midden- en Zuid-Amerika wordt de Verlosser God Quetzalcoatl genoemd. De naam betekent een gevederde slang, en zo wordt het ook altijd afgebeeld. Dit is vergelijkbaar met de koperen slang die door Mozes in de woestijn werd opgewekt. De negen ratels aan het uiteinde vormen de staart van de slang, het is een menselijk getal; ze vertegenwoordigen het heiligbeen (de sacrale) en stuit (coccygeale) botten in wiens centra het geheim van de menselijke evolutie is verborgen.

Quetzalcoatl (“feathered serpent” or “plumed serpent”) is the Nahuatl name for the Feathered-Serpent deity of ancient Mesoamerican culture.

  • zeven halswervels, cervicale wervels
  • twaalf borstwervels, thoracale wervels
  • vijf lendenwervels, lumbale wervels
  • het heiligbeen of os sacrum, een vergroeiing van vijf sacrale wervels
  • de stuit, het staartbeen, os coccygis of coccyx, een vergroeiing van meestal vier, bij sommige diersoorten drie staartwervels

Van elk orgaan kun je in de hersenen een soort reproductie vinden. Onze hersens zijn als twee embryonale menselijke wezens, ze zijn als de Yin en de Yang uit China, de zwarte en de witte draken die elkaar bijten. Een van deze twee komt tot uitdrukking via de pijnappelklier en de andere via de hypofyse.

De hypofyse is een klier in ons hoofd. Een klier is een soort orgaan dat iets afscheid. Je kan het ook zien als een bron waaruit iets ontstaat dat ons lichaam zal beïnvloeden. Zoals water uit een bron opborrelt en een rivier kan vormen op aarde zo borrelt er ook uit onze klieren iets op dat door ons lichaam zal gaan reizen.

We hebben twee soorten klieren in ons lichaam. Het eerste type zijn klieren die hun afscheidingen via kanalen afgeven aan een aantal holle organen; zoals onze speekselklieren in de mond en de maagklieren aan de maag. Het tweede type klieren heeft geen kanalen, deze klieren scheiden hormonen af die dan rechtstreeks via de bloedbaan naar een bepaalde bestemming worden getransporteerd. We noemen deze klieren de ‘kanaalloze klieren‘ genoemd. Zij produceren hormonen. De belangrijkste kanaalloze klieren in ons lichaam zijn de hypofyse, de pijnappelklier, onze geslachtsklieren (testikels bij de man en eierstokken bij de vrouw), de thymus, de pancreas, de schildklier, de bijschildklier en onze bijnieren. Van deze klieren zijn de pijnappelklieren en hypofyse-klieren neuro-endocriene klieren, die neuro-endocriene cellen bevatten en zich in de hersenen bevinden. Deze cellen zijn verwant aan zenuw- en sensorische cellen en geven hun neurotransmitters niet af via synapsen, maar scheiden ze rechtstreeks af in het bloed als hormonen.

Deze twee klieren zonder kanalen zijn zeer belangrijke factoren in de ontplooiing van het menselijk bewustzijn. Het is bekend dat deze klieren groter en actiever zijn naarmate de persoonlijkheid/mentaliteit beter ontwikkeld is dan bij die van lagere kwaliteit, en bij de primitievere mens waren deze erg klein. Deze twee kleine klieren worden de kop en de staart van de draak van wijsheid genoemd. Het zijn de koperen en zinken polen van het elektrisch circuit dat ons hele lichaam als batterij gebruikt.

De hypofyse/pituitary gland (die rust in de sella turcica van het wiggenbeen (direct achter en net iets onder de neusbrug) en is verbonden met het derde ventrikel door een buisje genaamd het infundibulum is de vrouwelijke pool, ofwel het negatieve centrum, dat de uitdrukking van onze fysieke energie beheerst. Zijn activiteit reguleert ook voor een groot deel de grootte en het gewicht van het lichaam. Het is ook de graadmeter die een stoornis in een andere keten van de kanaalloze klieren onthult. Endocrinologie (een biologische wetenschap die zich bezighoudt met het endocrien systeem, ofwel klieren die afscheidingen in het lichaam hebben, zoals schildklier, hypofyse, alvleesklier en bijnieren) bevindt zich nog in de experimentele fase, maar op een dag zal blijken dat dit een van de belangrijkste van alle medische wetenschappen is. De hypofyse is in de oudheid bekend onder de volgende symbolen: de alchemistische glazen condensor, de mond van de draak, de Maagd Maria, de Heilige Graal, de maansikkel, het wasvat van zuivering, een van de bogen van de cherubs, Isis van Egypte, Radha van India en de mond van de vis. Het kan ook de hoop op heerlijkheid van de fysieke mens worden genoemd. Aan het andere uiteinde van het derde ventrikel en een beetje hoger bevindt zich de pijnappelklier, die lijkt op een dennenappel (waaraan het zijn naam te danken heeft).

Sir Ernest Alfred Wallis Budge (bewaarder van de Egyptische oudheden in het British Museum) vermeldt in een van zijn werken dat de Egyptenaren de gewoonte handen om dennenappels op hun hoofd te binden. Hij stelde vast dat in de papyrusrollen werd vermeld dat deze kegels werden bevestigd aan de toppen van de hoofden van de doden wanneer ze werden meegenomen door Osiris, Heerser van de Onderwereld. Dit symbool verwees ongetwijfeld naar de pijnappelklier. Het was ook de gewoonte van bepaalde Afrikaanse stammen om als onderdeel van hun religieuze vieringen stukken vet op hun hoofd te bevestigen, zodat ze in de zon konden smelten en eroverheen konden rennen. Het is interessant dat de Amerikaanse Indiaan zijn veer – die oorspronkelijk symbolisch was voor spirituele waarneming – zou dragen op dezelfde plaats waar de christelijke monnik zijn hoofd scheert. De hindoes leren dat de pijnappelklier het derde oog is, het oog van dangma genoemd. Het wordt door de boeddhisten het alziende oog genoemd en in het christendom wordt het het enkelvoudige oog genoemd.

Er wordt ons verteld dat eeuwen geleden de pijnappelklier een orgaan was van zintuiglijke oriëntatie waardoor de mens de spirituele wereld kon zien, maar dat met de komst van de materiële zintuigen en de twee objectieve ogen het niet meer werd gebruikt, en gedurende de tijd van het Lemurische ras trok het zich terug naar zijn huidige positie in de hersenen. Er wordt gezegd dat kinderen, die hun eerdere evolutieperiodes herhalen, tot hun zevende jaar een beperkt gebruik van het derde oog hebben, als de schedelbeenderen nog moeten samengroeien. Dit verklaart de semi-helderziende vaardigheden van kinderen, die door deze psychische verbindingen veel gevoeliger zijn dan volwassenen. De pijnappelklier wordt verondersteld een soort olie af te scheiden, die hars wordt ‘het leven van de pijnboom’ genoemd. Dit woord zou iets te maken hebben met de oorsprong van de Rozenkruisers, zij werkten met de afscheidingen van de pijnappelklier en probeerden het oog alleen te openen; want in de bijbel wordt gezegd: “Het licht van het lichaam is het oog; wanneer uw ogen enkelvoudig worden, zal uw gehele lichaam met licht worden vervuld.”

De pijnappelklier (Epyfyse) is als de staart van de draak en heeft aan één uiteinde een klein vingerachtig uitsteeksel. Deze klier wordt ook wel ‘Jozef’ genoemd. Net als de vader van Jezus werd deze klier gezien als een soort vader van ons vermogen ons  primitieve instinkt te overstijgen en te handelen vanuit een hoger perspectief (het vermogen om liefde te voelen en hierdoor de verlangens van ons ego te kunnen overstijgen). Het vingervormige uitsteeksel wordt de staf van God genoemd, soms ook wel ‘de heilige speer’. De vorm is als het verdampingsglas van de alchemisten. Het is een spiritueel orgaan dat te zijnertijd zal worden wat het moet zijn, namelijk een verbindende schakel tussen het menselijke en het goddelijke. De trillende vinger aan het uiteinde van deze klier is de staf van Isaï en de scepter van de hogepriester. Bepaalde oefeningen in de Oosterse en de Westerse Mysteriescholen zorgen ervoor dat deze pink gaat trillen, wat resulteert in een zoemend, dreunend geluid in de hersenen. Dit is soms erg verontrustend, vooral wanneer de persoon die het fenomeen ervaart niet goed ingewijd is in de ervaring die hij doormaakt.

In het midden van de hersenen en omgeven door de windingen bevindt zich de derde ventrikel, een gewelfde kamer van inwijding. Eromheen zitten drie koningen, drie grote centra van leven en kracht -de hypofyse, de pijnappelklier en de optische thalamus. In deze kamer bevindt zich ook een klein korrelig zaadje dat ongetwijfeld verband houdt met de schatkist van de koning tandarts

de Grote Piramide. Het derde ventrikel wordt verondersteld de zetel van de ziel te zijn, en de aura die uitstraalt van de hoofden van heiligen en wijzen zou de gouden gloed vertegenwoordigen die uit dit derde ventrikel stroomt.

Tussen de ogen en net boven de wortel van de neus is een spreiding in het voorhoofdsbeen van de schedel die de frontale sinus wordt genoemd. De lichte uitstulping veroorzaakt door de verspreiding van dit bot staat in de frenologie bekend als de zetel van individualiteit. Het is hier dat de juwelen op de voorhoofden van de boeddha’s worden geplaatst, en het is ook vanaf dit punt dat de slang oprees uit de kroon van de oude Egyptenaren. Verschillende mysteriescholen leren dat dit de zetel van Jehovah in het menselijk lichaam is. Terwijl zijn functie via het generatieve systeem is, wordt verondersteld dat zijn centrum van bewustzijn als een deel van de geest van de mens zich bevindt in een zee van blauwe ether, de sluier van Isis genaamd, in het centrum van de frontale sinus. Bij helderziende bestudering van het lichaam van de mens komt dat puntje altijd naar voren als een zwarte stip en kan het niet worden geanalyseerd.

De Palatijnse heuvel van de ouden, waarop de tempels van Jupiter en Juno werden gebouwd, heeft ook zijn plaats in het menselijk lichaam. Het gehemeltebot is een soort heuvelvormige structuur, en daarboven bevinden zich de orbitale holtes met de twee ogen, de Jupiter en Juno van de antieke wereld.

Het kruis vertegenwoordigt natuurlijk het menselijk lichaam. Het bovenste lidmaat ervan is het hoofd van de mens dat boven de horizontale lijn van zijn uitgestrekte armen uitsteekt. Zoals reeds vermeld, zijn de grote kerken en kathedralen van de wereld gebouwd in de vorm van een kruis en bevatten (waar het hoofd zou moeten zijn) het altaar waarop brandende kaarsen branden. Deze kaarsen zijn symbolisch voor spirituele zintuigcentra in de hersenen, terwijl de gewoonte om een ​​roosvenster boven het altaar te plaatsen de zachte plek in de bovenkant van de schedel suggereert. De schedel – de bovenkamer – is het sanctum sanctorum van de vrijmetselaarstempel, en alleen de zuivere kan ernaar streven.

Het gevleugelde bot, dat de medische wetenschap kent als het wiggenbeen, is de Egyptische scarabee die in zijn klauwen het hypofyse-lichaam draagt ​​en ook de glanzende vonk van onsterfelijkheid in de frontale sinus draagt.

In oude mythologieën wordt ons verteld dat de goden uit de hemel neerdaalden en met de mensen wandelden en hen onderrichtten in kunst en wetenschappen. Op een vergelijkbare manier dalen de goddelijke krachten in de mens neer uit de hemelwereld van zijn hersenen om het werk voort te zetten van het construeren en reconstrueren van natuurlijke

stoffen. Er wordt ons verteld dat in het uiterste van de evolutie het lichaam van de mens langzaam weer zal worden opgelost in de hersenen (wat zijn oorsprong was) totdat er niets meer over is dan zeven bolvormige centra die zeven volmaakte zintuiglijke waarnemingen uitstralen, de geesten voor de troon en de verlossers die hij brengt in de wereld om haar te verlossen gedurende de zeven perioden van zijn groei.

De mens is als een omgekeerde plant, die zijn voeding uit de zon haalt zoals de plant uit de aarde doet. Zoals het leven van de plant door zijn stengel opstijgt om zijn bladeren en takken te voeden, zo daalt het leven in de mens (geworteld in de hersenen) om hetzelfde resultaat te bereiken. Dit inzinken van de ziel in het lichaam wordt gesymboliseerd door de wereldverlossers die naar de wereld kwam om voor de mensen te sterven. Later keren deze verlossers terug naar de hersenen, waar ze de mens verheerlijken voor alle werelden van de schepping. Tot zover het verhaal van de hersenen. Laten we nu eens kijken naar het volgende van de wonderbaarlijke delen van de mens, namelijk de wervelkolom.

Deel III
De wervelkolom
De wervelkolom vormt de verbinding tussen de twee werelden (de hemel boven en de sfeer van duisternis beneden), het is als een ketting van drieëndertig segmenten die het ruggenmerg beschermen. Deze ladder van botten speelt een zeer belangrijke rol in de religieuze symboliek van de ouden. Het wordt vaak een kronkelende weg of trap genoemd. Soms wordt het een slang genoemd een toverstok of de scepter.

De hindoes leren ons dat er drie verschillende kanalen of buizen in het ruggenmergstelsel zijn. Ze noemen ze Ida, Pingala en Sushumna. Deze buizen verbinden de lagere generatieve centra van het lichaam met de hersenen. De Grieken symboliseerden ze door de caduceus, of gevleugelde staf van Hermes. Deze bestond uit een lange staaf (de centrale Sushumna), die eindigde in een knop of bal (de pons van de medulla oblongata). Aan elke kant van deze knop zijn vleugels, symbolisch voor de twee lobben van de grote hersenen . Deze staf omhoog en de eromheen windende twee slangen, de ene zwart en de andere wit stellen de Ida en Pingala voor.

De oude hindoes hebben een legende over de godin Kundalini, waarin wordt verteld dat zij door middel van een ladder of koord uit de hemel afdaalde naar een klein eiland dat in de grote zee dreef. Als we dit verhaal verbinden met de embryologie, kun je je voorstellen dat de ladder of het koord de navelstreng voorstelt, terwijl het kleine eiland de zonnevlecht is. Wanneer de ladder uit de hemel wordt weggesneden, vlucht de godin in angst naar een grot (de sacrale plexus, de onderkant van de wervel), waar ze zich ver van het zicht van mannen verbergt. Net als Amaterasu, de Japanse godin van het glanzende kant, moet ze uit haar grot worden gelokt, want als ze daar verblijft en weigert tevoorschijn te komen, leeft de wereld in duisternis. Kundalini is een Sanskrietwoord dat ‘een slangachtig wezen of kronkelende rook (gas) of kracht betekent. Deze kracht, zo beweren de oosterse wijzen, kan worden opgewekt door het centrale wervelkanaal (de Sushumna). Wanneer deze essentie de hersenen bereikt, wordt het centrum van spiritueel bewustzijn en innerlijke waarneming geopend, wat spirituele verlichting met zich meebrengt. Het cultuursysteem waardoor dit mogelijk wordt gemaakt, is de meest geheime leer van de oosterse heiligen, want ze beseffen dat deze spiraalvormige, draaiende kracht niet alleen verhelderend is, maar, net als de slang die het symbool is, ook een dodelijk gif kan zijn.

Een beetje oosters occultisme druppelt voortdurend de westerse wereld  binnen, en het spijt ons te moeten zeggen dat ze eindeloos lijden en verdriet met zich meebrengt, want deze grote waarheden in de handen van individuen die niet in staat zijn om ze goed te begrijpen of toe te passen vernietigen al snel de intelligentie en rede die in deze wetenschappen besloten ligt.

Langs de wervelkolom bevinden zich een aantal zenuwganglia en plexus. Deze hebben allemaal hun plaats in de religieuze symboliek. Er wordt ons bijvoorbeeld verteld dat de eerste joden de sacrale plexus en de sacro coccygeale ganglion de steden Sodom en Gomorra noemden. St. Paul vocht met de beesten. Hoger occultisme leert dat de lotusbloesems (zenuwcentra in de ruggengraat) reflecties of negatieve polen zijn die getuigen van zeven grote positieve bewustzijnscentra in de hersenen. Deze zeven functioneren via de centra in de ruggengraat op ongeveer dezelfde wijze als de zeven geesten voor de troon door de planetaire lichamen. De discipel wordt gewaarschuwd om niet met de centra op de ruggengraat te werken, maar om in plaats daarvan te werken met hun ware heersers —de centra in de hersenen.

De omzwervingen van de kinderen van Israël in de wildernis, de pelgrimstocht van de mohammedanen naar Mekka, de eindeloze pelgrimstochten van hindoeïstische heilige mannen die hun leven doorbrengen van het ene heiligdom naar het andere, vertegenwoordigen de pelgrimstocht van het geestvuur (Kundalini) door de zenuw centra langs en in de wervelkolom. Door specifieke handelingen worden de krachten in deze centra een voor een getransformeerd totdat zij (volgens de helderzienden) veranderd zijn in grote, bloemachtige gebieden van waaruit licht als stralende bloembladen stromen. Elk van deze lotusbloesems heeft een ander aantal bloembladen, afhankelijk van het aantal zenuwen dat van daaruit vertakt.

Er wordt gezegd dat de Logos, toen de tijd kwam om het materiële universum te scheppen, in een staat van diepe meditatie ging en zijn gedachtekracht centreerde op de zeven bloemachtige centra van de zeven werelden. Geleidelijk strijkt de levenskracht (die de grote superieure wereld waren) vanuit de hersenen neer en veroorzaakte de ene naar de andere geboortegolf waarbij de een na de andere bloem opbloeide.

Toen het geestelijke vuur eindelijk het laagste centrum bereikt had, werd de fysieke wereld geschapen, het vuur brandde tot aan de wortel van de ruggengraat. Als de wereld weer naar de geest terugkeert en de geest weer oppermachtig wordt in zijn bewustzijn, zal dat zijn omdat hij het leven uit alle zeven centra terugtrekt, te beginnen met de laagste, en het weer teruggeeft aan de hersenen. Het pad van evolutie voor alle levende wezens is dus om dit vuur aan te wakkeren, door af te dalen naar deze lagere werelden en ze in harmonie te brengen met de hogere werelden.

Deze mythe van de levenskracht die naar beneden afdaalde en werelden op zich nam, kun je terugvinden in alle beschavingen op aarde. Dit is de Hiram Abiff die de vrijmetselaarstempel (de lichamen) bouwde en vervolgens werd gedood door de drie voertuigen die hij vormde. Dit is eveneens de Christus, die de zonden van de wereld op zich nam.

Vanwege het feit dat dit ruggengraatvuur een draaiende, kronkelende kracht is, is de slang in alle delen van de wereld gebruikt om de wereldverlossers te verbeelden. De uracus die de Egyptische priesters op hun voorhoofden droegen, was symbolisch voor de Kundalini, de heilige cobra die, toen ze in de wildernis opgroeide, iedereen redde die naar haar staarde (Mozes en de koperen slang).

Zoals de hersenen het centrum van de goddelijke wereld zijn, zo is de zonnevlecht het centrum van de menselijke wereld, want, omdat het het halfbewustzijn vertegenwoordigt, verbindt het het onbewuste beneden met het bewuste erboven. De mens is niet alleen in staat om met zijn hersenen te denken; hij is in staat tot een bepaalde denkfase via de zenuwcentra van de zonnevlecht.

Op dit punt is het waarschijnlijk behulpzaam om het verschil tussen een medium en een helderziende toe te lichten. Voor de meeste mensen is er geen verschil, maar voor de mysticus worden deze twee fasen van spiritueel inzicht al sinds eeuwen gescheiden.

Een helderziende is iemand die de ruggengraatslang tot hersenen heeft verheven en door zijn groei het recht heeft verworven om de onzichtbare werelden waar te nemen met behulp van het derde oog of de pijnappelklier. Dit bewustzijnsorgaan, dat miljoenen jaren geleden de mens met de onzichtbare werelden verbond, sloot zich tijdens de Lemurische periode toen de objectieve zintuigen zich begonnen te ontwikkelen. De occultist kan echter, door het eerder gesuggereerde ontwikkelingsproces, dit oog heropenen en door middel daarvan de onzichtbare werelden verkennen. Helderzienden worden niet geboren; ze zijn gemaakt. Mediums worden niet gemaakt; zij zijn geboren. De helderziende kan dat pas worden na jaren, soms levens, van zichzelf voorbereiden; aan de andere kant kan het medium, door in een verduisterde kamer te zitten, of door andere soortgelijke praktijken, binnen een paar dagen resultaten behalen.

Het medium gebruikt de solar plexus als een spiegel, en op de gevoelige zenuwen worden gereflecteerde beelden vastgelegd in onzichtbare ethers. Via de milt (die de toegangspoort is tot het etherisch lichaam) laat het medium de geïncarneerde intelligenties toe om in zijn spirituele constitutie te komen, met als resultaat stemmen en andere spirituele manifestaties. Automatisch schrijven wordt verkregen door de etherische arm van een intelligentie van buitenaf toe te staan ​​om tijdelijk de fysieke arm van het medium te beheersen. Dat kan pas als het medium zijn eigen etherische dubbel uit de arm verwijdert, want twee dingen kunnen niet tegelijkertijd dezelfde plek innemen. Het proces van het periodiek scheiden van de levenskrachten van de fysieke arm is erg gevaarlijk, wat vaak resulteert in verlamming. Mediumschap is onnatuurlijk voor de mens, terwijl helderziendheid het natuurlijk resultaat van groei en de ontplooiing van de spirituele natuur is. Er zijn honderd mediums voor één helderziende, want de helderziende kan dat alleen worden door zelfbeheersing en het uitoefenen van enorme kracht; terwijl hoe zwakker, zieker en nerveuzer iemand is, des te beter hij of zij als medium kan zijn. De helderziende ontvouwt zijn geest door deze te vullen met nuttige kennis, terwijl de eerste instructie die een toekomstige medium krijgt, is: ‘Maak je geest leeg’.

De reden waarom mediumschap door de zonnevlecht een achteruitgang is, kan als volgt worden samengevat: de groepsgeesten die het lot van de dierenrijken beheersen, regeren dan door middel van beelden die tegen de zonnevlecht worden geworpen, want het dier heeft geen zelfbewuste geest. Als gevolg hiervan denkt het in plaats van met zijn eigen brein te denken met het brein van de groepsgeest aan wie het door onzichtbare magnetische koorden is vastgemaakt. Deze koorden brengen hun indrukken over en fotograferen ze op het sympathische zenuwstelsel. Omdat het geen eigen wil heeft, is het dier niet in staat om deze driften te bestrijden en gehoorzaamt het daarom impliciet. De mens bestuurt zichzelf via het cerebrospinale zenuwstelsel als hij individualiteit heeft ontwikkeld en het sympathische systeem hem niet langer overheersen kan. Het medium stelt zich open voor impulsen door het gebied van de zonnevlecht en belemmert zijn eigen groei door te voorkomen dat het cerebrospinale zenuwstelsel hem overheerst.

De mens stelt zich graag afhankelijk op. Hij haat het om problemen echt aan te pakken en op te lossen met het brein dat God hem heeft gegeven. Hij steunt bijgevolg op de onzichtbare werelden en vraagt ​​zo onbewust hen hem te helpen het werk te volbrengen dat hij op eigen kracht zou moeten doen.

Duizenden mensen moeten de karmische verantwoordelijkheden van het medium dragen, want velen volgen deze roeping omdat honderden mensen willen praten met overleden familieleden of inside-tips willen krijgen voor de aankoop van aandelen op de beurs. Degenen die door hun bescherming dingen aanmoedigen waar ze niet echt achter staan, zijn persoonlijk verantwoordelijk voor de schade die hun egoïsme aanricht.

Het verschil tussen mediumschap en helderziendheid is dus ongeveer de helft van de lengte van de wervelkolom. Het is het verschil tussen negatief en positief; het is het verschil tussen middernacht in de seancekamer en de middag in de tempel.

Alle organen in het lichaam van de mens hebben een religieuze betekenis. Het hart met zijn kamers is zelf een tempel die op de berg van het middenrif staat. De milt met zijn kleine paraplu-vormige lichaam vangt de zonnestralen op en heeft de lading van het etherische lichaam. Het is dit etherische lichaam opgerold in de milt dat de witte bloedlichaampjes in de bloedsomloop injecteert.

We weten dat het menselijk lichaam de inspiratie is geweest voor bijna alle mechanische apparaten. Scharnieren zijn gekopieerd van het menselijk lichaam; eveneens het kogelgewricht. Er wordt ons verteld dat de eerste leidingen werden gereproduceerd uit de arteriële en veneuze bloedsomloop. Honderden machines en werktuigen zijn geïnspireerd op de subtiele werking van ons eigen voertuig, want het menselijk lichaam is de meest wonderbaarlijke machine die de menselijke geest kan bestuderen.

De nauwe relatie tussen het generatieve systeem beneden en de hersenen erboven (want de hersenen zijn een positief genererend systeem) is natuurlijk te wijten aan de ruggengraat die ze verbindt. Op een bepaald moment worden een aantal kleine deuren geopend die nu de hersenen scheiden van het generatieve systeem, en de Sushumna wordt een open tunnel zodat elke impuls onmiddellijk naar beide uiteinden van het lichaam wordt gevoerd. Het is om deze reden dat de kandidaat de gelofte van het celibaat op zich neemt, want de nauwe band die in de gevorderde leerling bestaat tussen de hersenen en het voortplantingssysteem vereist een absoluut behoud van alle levensenergieën. De amandelen zijn direct verbonden met het generatieve systeem; in feite maken ze deel uit van de positieve pool in de hersenen. De gebruiken om gezonde kinderen te vaccineren en normale amandelen te verwijderen op basis van algemene principes, moeten worden heroverwogen. De meeste amandelen worden geïnfecteerd doordat het kind in de eerste levensjaren te veel snoep eet. De moraal van het verhaal is, knip de amandelen niet uit; snij de snoepjes uit. Veel ouders zijn verantwoordelijk voor de ziekte van hun kinderen. Door onwetendheid of toegeeflijkheid laten ze het infantiele bewustzijn, dat nog niet beheerst wordt door de hogere voertuigen, zichzelf vernietigen voordat het leven eerlijk begint.

Als kinderen in de eerste levensjaren ziek zijn, zal de arts vaak de oorzaak van de aandoening bij de ouder vinden, en moet de vader of moeder – niet het kind – pillen krijgen. Als de maag in goede conditie wordt gehouden, zullen de amandelen weinig problemen geven. De absolute zuinigheid die de natuur tentoonspreidt bij het bouwen van al haar structuren, zou voldoende bewijs moeten zijn dat de Heer zijn tijd niet verspilde toen hij amandelen en appendixen maakte. Hij had blijkbaar een reden om ze te maken, maar deze arme, onschuldige organen zijn een goudmijn geworden voor medische wetenschappers die ze bij de minste provocatie verwijderen. Er wordt ons verteld dat de verticale positie die het menselijk lichaam inneemt, waardoor de inhoud van het darmkanaal een deel van de tijd bergopwaarts moet reizen, de reden is voor de appendix, die ontbreekt bij wezens met een horizontaal vervoer. Elk orgaan heeft niet alleen zijn zichtbare doel, maar ook een onzichtbaar spiritueel doel, en de persoon die erin slaagt door het leven te gaan en zoveel mogelijk van zijn oorspronkelijke anatomische delen en leden intact te houden is bewonderenswaardig.

Als we het over dat hebben wat de wetenschap allemaal te danken heeft aan het menselijk lichaam, zouden we eraan toe kunnenvoegen dat het decimale stelsel het resultaat is van het op je vingers tellen, waardoor de tien de eenheid van het optellen werd. De oude el was de afstand tussen de elleboog en het uiteinde van de tweede vinger, of ongeveer 18 inch. En zo kunnen we nog wel even doorgaan tot we ontdekken dat bijna alles waarmee de mens zich heeft omringd, een aanpassing is van het lichaam waarmee God zijn geest omringde.

De mens krijgt geleidelijk aan niet alleen controle over de organen, maar ook over hun functies. De wetenschap stelt dat bepaalde organen automatisch of mechanisch functioneren, maar het occultisme realiseert zich dat er niets mechanisch is aan de functies van het menselijk lichaam. Laten we als voorbeeld een handwerker als voorbeeld nemen die een stuk ijzer tussen de wielen en hefbomen van een soepel werkende machine gooit. je hoort een klap en de machine stopt. Als je echter bij wijze van spreken een apensleutel naar  een mens gooit, zal deze automatisch geneigd zijn om het naar je terug te gooien. Het zal het vreemde element omringen met een coating en proberen het te absorberen. Als dit niet mogelijk is, zal het proberen het uit te werpen via een kanaal dat voor dat doel is gemaakt is. Als dit niet lukt, zal het in veel gevallen wennen aan de aanwezigheid van het obstakel en toch gewoon doorwerken. Dit toont onmiskenbaar aan dat de organische delen van de mens een inherente vorm van intelligentie bezitten; daarom zijn het geen machines, want geen enkel mechanisch apparaat is in staat tot intelligentie.

Paracelsus, de grote Zwitserse arts, die na vele jaren in het Verre Oosten naar Zwitserland terugkeerde om medicijnen te doceren, gaf eerst aan de Europese wereld zijn concept van de natuurgeesten. Hij leerde dat de functies van de natuur onder controle stonden van kleine wezens die onzichtbaar waren voor de normale zintuigen, maar die, werkend door de koninkrijken van het leven – mineralen, planten, dieren en delen van het menselijk lichaam – al deze evoluerende op een intelligente manier. Onder de controle van de grote hemelse hiërarchie van Schorpioen, die de leiding heeft over alle lichaamsbouw in de natuur, zijn deze elementen de onzichtbare intelligenties die het menselijk lichaam en zijn functies besturen.

Als gevolg van het steeds evoluerende bewustzijn van de mens verkrijgt hij een meer volledige controle over de functies van zijn verschillende organen. Er zijn twee soorten spieren – vrijwillige en onvrijwillige – met het verschil dat de vrijwillige spieren, die worden bestuurd door de bewuste geest van het individu, vezels hebben die twee kanten op lopen en elkaar kruisen, terwijl die welke onvrijwillig zijn geen kruisvezels hebben . Het hart werd vroeger beschouwd als een onwillekeurige spier, maar het begint nu dwarsvezels te vertonen, waarmee de dag wordt aangekondigd waarop de mens bewust en intelligent het kloppen van zijn eigen hart zal regelen. Hetzelfde geldt voor alle andere organen die de periodieke veranderingen in de constitutie van de mens overleven. De oosterse heilige kan met succes leven zonder dat zijn hart klopt; hij kan het naar believen stoppen of starten. Door de tong op te tillen zodat deze de luchtwegen naar de longen afsluit, kan hij gedurende schijndood blijven

maanden. Veel oosterse chela’s (discipelen) doen dit terwijl ze spirituele initiaties krijgen vanuit het fysieke lichaam Er zijn gevallen bekend waarin deze heilige mannen in de grond zijn begraven. Weken later, toen het lichaam werd opgegraven, bleek het te drogen als leer. Er werd water op gegoten als en na verloop van tijd de man die al weken niet had ingeademd opstond en wegliep. Dit is het resultaat van buitengewone controle die de geest kan krijgen over de functies van het lichaam.

Het occultisme leert dat er een heel universum in het menselijk lichaam is; dat het zijn werelden, zijn gebieden en zijn goden en godinnen heeft. Miljoenen minuscule cellen zijn de bewoners. Deze kleine wezens zijn gegroepeerd in koninkrijken, naties en rassen en worden één ding dat uit vele delen bestaat. De Allerhoogste Heerser en God van deze grote wereld is het bewustzijn in de mens dat zegt: “Ik ben”. Dit bewustzijn pakt zijn universum op en verhuist naar een andere stad. Elke keer dat het de straat op en neer loopt, neemt het honderd miljoen zonnestelsels mee, maar omdat ze zo oneindig klein zijn, kan de mens niet beseffen dat het eigenlijk werelden zijn.

Op dezelfde manier zijn we individuele cellen in het lichaam van een oneindige schepping die zich met onbekende snelheid door het oneindige slingert. Zonnen, manen en sterren zijn slechts botten in een groot skelet dat is samengesteld uit alle substanties van het universum. Onze eigen kleine levens zijn slechts een deel van dat oneindige leven dat door de slagaders en aders van de ruimte stroomt. Maar dit alles is zo groot dat het het bevattingsvermogen van dit kleine ‘ik ben’ in ons te boven gaat. Daarom kunnen we zeggen dat beide uitersten even onbegrijpelijk zijn. We leven in een middenwereld tussen oneindige grootheid enerzijds en oneindige kleinheid anderzijds. Naarmate we groeien, groeit ook onze wereld, wat resulteert in een overeenkomstige toename van de reikwijdte van ons begrip van al deze wonderen.

De helse werelden

DE OCCULTE ANATOMIE VAN DE MENS DEEL IV 

Aan de basis van de ruggengraat bevindt zich de troon van de heer van vorm, gewoonlijk Jehova en Shiva genoemd. De linga is zijn symbool. Hij rijdt op de grote stier van aardsheid. Zijn dochter is dood en verderf, maar hij is niet iets van het kwaad. Hij bouwt de lichamen die ons de kracht geven om in de lagere werelden te functioneren. Hij kristalliseert ze rond krachtlijnen. Geometrie is het skelet, en alle lichamen die hij bouwt zijn geometrische problemen, geometrische hoeken uitgekristalliseerd in rotsen en stenen. Geleidelijk aan zorgt de kristallisatie die lichamen in de wereld brengt ervoor dat ze te dicht en onbuigzaam worden om te reageren op de subtiele indrukken van het spirituele bewustzijn. Langzaam veranderen ze in steen, en de dood is het gevolg van dezelfde oorzaak die het lichaam ter wereld bracht. De vroege rassen van de aarde aanbaden de voortplantingseigenschappen van het leven. Ze waren van mening dat de hoogste uitdrukking van het leven de kracht was om nog een leven aan de wereld te schenken. Daarom werd het principe van levengevend gepersonifieerd in een godheid die leven schonk aan alle dingen, of liever het latente leven tot uiting bracht dat niet kan groeien of ontvouwen in de fysieke wereld zonder het voertuig van dichte substantie.

Voor de occultist is geboorte de dood en de dood een ontwaken. De mystici van vroeger leerden dat geboren worden in de fysieke wereld gelijk stond aan het binnengaan van een graf, want geen enkel ander gebied van de natuur reageert zo ongevoelig, zo beperkt als de aardse wereld. Tijd en afstand waren gevangenistralies die de ziel aan nauwe omgevingen ketenden. Hitte en kou kwelden de ziel, de leeftijd beroofde haar van haar vermogens, en het leven van de mens was slechts een voorbereiding op de dood. Omdat het leven wordt geleefd onder de schaduw van de dood, leerden ze dat het een aanfluiting is, een hol ding, verguld voor het zorgeloze oog maar bezoedeld en door wormen opgegeten bij nauwkeurig onderzoek. Het fysieke lichaam werd het graf, de graftombe, de plaats van begrafenis waarin de geest lag in afwachting van de dag van bevrijding wanneer hij als een maagdelijke vonk weer zou opstaan ​​uit de gebroken urn van klei. Daarom hebben we in alle religies van de wereld de lagere wereld als een zwarte put waarin Yama, de Heer van de Onderwereld, de zielen van de verdoemden slingert om te lijden in een hel van hun eigen schepping, want het is waar dat elk ras maakt uit zijn eigen natuur de demonen die hem kwellen. Hier wacht Typhon, de Egyptische god van de vernietiging, met het lichaam van een varken en de kop van een krokodil, met gapende kaken om degenen te verslinden die er niet in zijn geslaagd de kansen van het leven goed te benutten. Bij de meeste mensen wordt de demon gesymboliseerd als deels dier, deels mens. Hij woont in de dierlijke natuur van de mens, en degenen die worden beheerst door hun begeerten, hun voorkeuren en antipathieën, hun haat en angsten, hebben geen verdere verdoemenis nodig; ze hebben hun eigen hel gebouwd en ondergaan de kwellingen ervan.

Het generatieve systeem wordt geleidelijk opgenomen in de hersenen, en de mens van de volgende grote wereldperiode zal zijn nakomelingen voortbrengen, of op zijn minst voertuigen voor hen vormen, via het strottenhoofd, dat het orgaan van het gesproken woord is. Er wordt ons verteld dat een klein etherisch lichaam, dat later het orgaan van positieve voortplanting zal zijn, geleidelijk wordt gebouwd in de buurt van het strottenhoofd. Uiteindelijk zullen mensen in staat zijn om het ruggenmergvuur door het Sushumna-kanaal te verhogen. Dit is echter een evolutionair proces dat een lange tijdsperiode beslaat.

Het fysieke lichaam wordt verondersteld onder controle te staan ​​van de maan, die de vloeistoffen van de aarde regeert. De maan was de laatste incarnatie van de aardse geest, en het menselijk ras ging door zijn staat van dierlijk bewustzijn in het etherische lichaam van de maanheer. De maangeesten worden “de voorouders” genoemd en staan ​​bij christenen bekend als engelen. Deze wezens hebben controle over de generatieve krachten van dier en mens. Het leven dat tot incarnatie komt, kiest vaak zijn toekomstige voertuig vele jaren voordat het in de wereld verschijnt. Er wordt gezegd dat de etherische kiem twintig jaar voordat het kind ter wereld komt in het lichaam van de ouder wordt geplaatst. Dit is het resultaat van zijn zoektocht naar een omgeving die bijzonder geschikt is voor zijn spirituele en materiële behoeften.

Bepaalde occulte scholen hebben geleerd dat het spirituele bewustzijn van de mens niet op enig punt van het lichaam gefixeerd was, maar in welk deel van de mens zijn gedachten ook waren. We weten dat er drie werelden zijn waar de mens kan wonen. De eerste is zijn mentale wereld, waar hij kan leven, omringd door zijn gedachten, zijn dromen en zijn ambities. De tweede is zijn menselijke wereld, waar hij misschien een van de grote middenklasse is die een beetje denkt, een beetje eet, een beetje slaapt en zich onophoudelijk zorgen maakt. Het derde mogelijke thuis is zijn dierenwereld, waar hij kan wonen te midden van hartstochten, lusten en haat die zijn ziel verbranden en zijn lichaam verteren. De geschiedenis van primitieve rassen laat zien dat ze door al deze stadia zijn gestegen totdat er eindelijk een paar echt denkende wezens zijn geworden.

Het bloed van elke man is individueel. Bij het kristalliseren vormt het geometrische patronen die voor ieder mens verschillend zijn, zodat door middel van bloedanalyse een veel zekerder systeem voor misdaaddetectie zou kunnen worden ontwikkeld dan ofwel het Bertillon- ofwel het vingerafdruksysteem. Het verhaal van de ziel van de mens is in zijn bloed geschreven. De positie die hij in de evolutie inneemt, zijn hoop en zijn angsten, zijn allemaal ingeprent in de etherische vormen die door zijn bloedstroom stromen. Totdat er rood bloed in het lichaam kwam, kon de geest van de mens niet binnenkomen, maar zweefde over het lichaam, eraan vastgemaakt door een elektrische draad. Door krekels, sprinkhanen en soortgelijke kleine wezens helderziend te bestuderen, is het mogelijk om impulsen waar te nemen van de kleine bollen die boven hun lichaam zweven, wat resulteert in de primitieve beweging en het gevoel dat ze vertonen. Daarom wordt gezegd dat de eigenlijke grens tussen de groente en het dier wordt getrokken met de komst van rood bloed; bijgevolg zijn bepaalde kleine vissen, weekdieren, enz. technisch gezien groenten, hoewel ze door de wetenschap niet als zodanig worden erkend. De lever is de sleutel tot het rode bloed. De rode kleding van Lucifer ontlenen hun kleur aan het bloed, terwijl het woord Lucifer “een drager van licht” (of warmte) betekent en een naam is voor het bloed. Daarom is hij de geest van verzoeking. In de christelijke mysteriën is het doorboren van de lever van Christus door de speer van de centurio bijzonder mystiek, terwijl Prometheus, de vriend van de mens, hangend op de top van de berg Kaukasus met een gier die aan zijn lever knaagt, dezelfde mythe is die wordt uitgedrukt in de symboliek van het oude Griekenland.

Het is verder interessant om de relatie tussen de woorden leven en lever op te merken, want een lever hebben is leven. Langs dezelfde lijn kunnen we opmerken dat het woord leven achterstevoren gespeld kwaad wordt, en het woord leefde duivel. Deze merkwaardige relatie wordt niet alleen in het Engels gevonden, maar in iets minder opvallende mate in verschillende talen. Wanneer we dit echter ter hand nemen, raken we betrokken bij de studie van het kabbalisme, dat wil zeggen de analyse van de symbolische betekenis van woorden.

Rood is de kleur van bloed en de sleutel van de lever, en de effecten ervan op dieren zijn zeer merkbaar. Het irriteert, windt op en zorgt er in sommige gevallen zelfs voor dat dieren gek worden. Daarom wordt het vaak gebruikt bij het maken van de capes die tijdens stierengevechten worden gedragen. Deze strijders pronken in het gezicht van de stier, en meestal volgt er problemen. Het gebruik van rode lichten is niet ongewoon in zwarte magie. Kwade tovenaars gebruiken ze om spoken te materialiseren, terwijl de medische wetenschap al heeft ontdekt dat rood licht sterk irriterend is wanneer het op het menselijk lichaam wordt toegepast.

Tijdens woede en haat wordt het astrale aura van de mens gestreept met rode vlammen die zeer sterk lijken op bliksemschichten. Heel vaak gloeit de basis van de ruggengraat met een troebel rood licht, symbolisch voor haat, passie of woede. Deze rode gloed, die eeuwig brandt aan de basis van de ruggengraat, heeft geleid tot het verhaal van hellevuur en verdoemenis, maar de prediker is er niet in geslaagd de leken eraan te herinneren dat ze hun eigen hel met zich meedragen, waar ze ook gaan.

Er wordt gezegd dat de rode kracht wordt verbroken door het witte licht van de zon door het lichaam van Samael, de geest van Mars. Dit is de oorzaak van de rode gloed in de hemel. Mars is de god van oorlog, ruzie, haat en onenigheid. Hij was de beschermgod van het Romeinse Rijk, wiens geüniformeerde soldaten rood droegen als symbool van zijn heerschappij. In navolging van deze patroonheilige veroverden ze de wereld en vielen vervolgens in de zwaarden waarmee ze anderen hadden vermoord.

Terwijl rood de kleur van het lichaam is, wordt geel beschouwd als de kleur van de ziel. Om deze reden worden de boeddha’s en wereldverlossers meestal gesymboliseerd als omringd door een gouden nimbus of halo. Dit licht is het gele gewaad; ook het licht dat getuigt van de duisternis, waarover St. John schreef. Dit licht, dat door de derde kamer stroomt, stelt de Shekinah van de Joden voor die als een pact tussen God en de mens boven het verzoendeksel zweeft. Geel is een vitaliser, een levengever. Daarom zijn de goudharige zon en zijn personificatie – de Christus – beide gevers van leven. Devitalisatie kan met succes worden behandeld door de milt bloot te stellen aan zonlicht.

Blauw, de hoogste van de drie primaire kleuren, is de kleur die aan de Vader is gegeven. Het is een ontspannende, rustgevende kleur, vooral waardevol bij de behandeling van waanzin en obsessie. Het is moeilijk voor zwarte magiërs om succesvol te functioneren in een blauw licht. Zijn verwantschap met de geest is heel duidelijk, en het verzamelt zich als een elektrische zee in de pijnappelklier als een extract van alle spirituele eigenschappen van de menselijke natuur. Het blauwe hart van elke vlam zou de onzichtbare Vader achter de gloeiende zon symboliseren. In de woorden van Christus: “Hij die mij heeft gezien, heeft de Vader gezien. Ik ben in de Vader en de Vader in mij.”

Het gebruik van kleuren in de symboliek is erg interessant. De groene draak, die de helden van de mythologie gewoonlijk doden, vertegenwoordigt de aarde. Het witte harnas is een gezuiverd fysiek lichaam. De zwarte magiër is duisternis en onzekerheid. Alle kleuren hebben een symbolische waarde en er kunnen grote lessen worden getrokken uit de studie van de toepassing van deze waarden op het occultisme.

Bij de bespreking van het onderwerp occulte anatomie en fysiologie moeten we even stilstaan ​​bij de alchemisten en rozenkruisers die tijdens de middeleeuwen de studie van de occulte anatomie verborgen hielden door de organen van het menselijk lichaam te verkleden in de vorm van retorten en alchemistische schepen. Een van hun grote exponenten zei in wezen: “Onze chemie is niet met chemicaliën zoals jullie die kennen, maar met bepaalde geheime vaten” (interne organen) “en spirituele chemicaliën die onzichtbaar zijn voor het gewone individu. We geloven niet in het martelen van chemicaliën “(ze combineren om gassen, dampen of ziedende massa’s te vormen) “want chemicaliën kunnen, net als mannen, lijden wanneer ze in een onvriendelijke relatie met elkaar worden gebracht.”

De alchemistische oven was het menselijk lichaam. Het vuur dat erin brandde, bevond zich aan de basis van de ruggengraat. De schoorsteen was het ruggenmerg waar de dampen doorheen gingen om weer te worden verzameld en gedestilleerd in de hersenen. Dit was inderdaad een geheim systeem dat vanuit het Verre Oosten naar Europa werd gebracht, waar het eeuwenlang als de hoogste vorm van religie werd beschouwd. We kunnen deze occulte waarheden de beginselen van werkzame spiritualiteit noemen, in tegenstelling tot de moderne religie, die geheel uit speculatieve theorieën bestaat. Mensen dromen niet dat religie fysiologisch is, en ze zouden ook niet geloven dat hun redding volledig afhangt van wetenschappelijk gebruik van de levenselementen en krachten in hun eigen lichaam; maar ondanks alles wat tegengesteld kan worden, is dat het geval. De komende jaren zal er veel worden gedaan om de mens inzicht te geven in de geheime werking van zijn eigen delen en leden.

Het is heel interessant om de overeenkomst op te merken die bestaat tussen de incarnaties of verschijningen in de wereld van de grote avatar, Vishnu, en de veranderingen die vóór de geboorte in het menselijke embryo plaatsvinden. Dit brengt ons bij ons volgende onderwerp: occulte embryologie.

Occulte embryologie

DE OCCULTE ANATOMIE VAN DE MENS DEEL V 

De grote Heer Vishnu is al negen keer ter wereld gekomen om zijn volk te redden. Zijn tiende geboorte moet nog komen. Zijn negen verschijningen sluiten nauw aan bij de negen belangrijkste veranderingen die vóór de geboorte in het menselijke embryo plaatsvonden. Vishnu werd voor het eerst geboren uit de mond van een vis. Hij stond toen op uit het lichaam van een schildpad. Nog later verscheen hij als een zwijn, toen een leeuw, daarna een aap. En na nog een aantal andere veranderingen verscheen hij als een man. Ik merkte enige tijd geleden op dat een wetenschapper een tabel had opgesteld die de relatie van het menselijk brein tot verschillende dieren tijdens de prenatale periode toont. Hij volgde precies de lijst van incarnaties van Vishnu, terwijl hij zich er totaal niet van bewust was dat hij het oosterse occultisme en de westerse embryologie met elkaar in verband bracht.

De kosmogonie-mythen van bijna elke natie zijn gebaseerd op embryologie. De vorming van de kosmos zou op dezelfde manier hebben plaatsgevonden als de mens, alleen op grotere schaal. In de Vishnu Purana’s wordt bijvoorbeeld verteld dat de schepping plaatsvond in de baarmoeder van Mem. De ruimte was omgeven door grote bergen en kliffen (het chorion). Het heelal is ontstaan ​​uit water en dreef in een grote zee (het vruchtwater). Via een ladder (de navelstreng) kwamen de goden. Vier rivieren stroomden het nieuwe land binnen, zoals in Genesis wordt verteld. Dit zijn de bloedvaten van de navelstreng. Zo gaat het verhaal, en er bestaat een wonderbaarlijke correlatie. Op een dag zal misschien een nieuwe wetenschap gebaseerd zijn op de wet van analogie. Dit zal een veel grotere bijdrage aan wetenschappelijke gegevens blijken te zijn dan alle wetenschappelijke speculaties van alle tijden.

Het is redelijk zeker dat het verhaal van Adam en Eva en de Hof van Eden gebaseerd is op embryologie, en dat de baarmoeder de oorspronkelijke Hof van Eden is. In symboliek wordt het weergegeven door een stip in een cirkel. Deze stip is de primitieve kiem, enzovoort, voor zover je de analogie wilt doorvoeren. Het Ei van Brahma is het verhaal van het kosmische embryo, en embryologie is de fundamentele studie van de schepping.

In de embryologie hebben we ook een zeer interessante samenvatting van de passage van het menselijk ras door de verschillende soorten van de natuur. Hier vinden we in bepaalde perioden de Hyperboreïsche wezens. Een andere keer zien we de primitieve Lemurische mens; later de Atlantische; en tenslotte de Arische. We raden alle occulte studenten zeker aan om een ​​zeer zorgvuldige studie van dit onderwerp te maken. De wetenschap weet dat al het leven op deze planeet uit het water kwam. Het menselijke embryo is in alle primitieve stadia van zijn groei in water gehuld en daarin vinden we het verhaal van de evolutie van alle dingen. Seks verscheen pas bij het derde ras op de planeet. Het verschijnt pas in de derde maand in het embryo.

De recapitulatie van het menselijke embryo door de lagere natuurrijken is een van de sterkste bewijzen van evolutie, aangezien het onomstotelijk bewijst dat de mens oorspronkelijk niet gemaakt kon zijn in zijn volwassen toestand. Bijgevolg ging hij door een kosmische embryologie; in feite bevindt hij zich nog in het embryo en zal hij pas echt in het menselijk ras worden geboren als hij echt mens is, wat pas over vele duizenden jaren zal gebeuren. Hij is net in de staat om mens te worden.

De negen maanden van het prenatale tijdperk worden al eeuwenlang in de symboliek gebruikt. Negen wordt het getal van de mens genoemd, vanwege de negen maanden dat het lichaam zich in een staat van voorbereiding bevindt. Het volmaakte getal wordt verondersteld twaalf te zijn, dus op dit moment wordt de mens geboren drie maanden voordat hij klaar is. De geleidelijke ontplooiing van het menselijk ras zal ertoe leiden dat er meer wordt bereikt tijdens het prenatale tijdperk, totdat uiteindelijk de geboorte het ultieme zal zijn en alle ervaring en groei in de embryonale staat zal plaatsvinden.

De mens wordt niet in één keer geboren. We kunnen zeggen dat hij gradueel wordt geboren. Het bewustzijn werkt buiten het lichaam en werkt met de plastische substanties tot het moment van de verlevendiging, wanneer het het voertuig van binnenuit vastpakt en een zekere mate van individualiteit begint te vormen uit de materialen die het omringen. Op het moment van geboorte wordt het fysieke lichaam geboren en treedt een proces van kristallisatie in dat nooit ophoudt voor een moment tot de dood. De mens begint te sterven op het moment dat hij wordt geboren, en de levensduur is de tijdsduur die daarvoor nodig is. Op het zevende jaar komt het vitale lichaam in actie, en (wanneer de grootste periodes van groei beginnen. Het is dan dat ouders moeilijkheden beginnen te ervaren. Het is de tijd om kleren naar beneden en uit te laten. Kinderen schieten omhoog als onkruid want ze zijn letterlijk hun plantenbestaan ​​recapituleren, terwijl ze voor die tijd hun minerale toestand recapituleerden. Rond het zevende jaar begint het kind vitale essenties in zijn eigen lichaam te produceren. Tot die tijd leeft hij van levenskrachten die worden afgescheiden in de kanaalloze klieren van de keel Met andere woorden, hij onderhoudt zichzelf op het leven dat hij buiten de ouder heeft opgeslagen. Om ongeveer zeven uur begint hij voor zichzelf te werken. Hij is elke minuut onderweg, en als de jeugd zijn energie maar kon opkroppen en bewaren voor ouderdom, wat zouden we in een wondere wereld leven.

Tussen twaalf en veertien in de gematigde zones begint de lever met activiteit; het emotionele lichaam wordt geboren. Het is tijdens deze adolescente jaren dat de jeugd met het grootste probleem wordt geconfronteerd. Emotionalisme slaat op hol. Het bewustzijn recapituleert zijn dierlijke bestaan. Het kan echt gezegd worden dat dit de dagen van kalverliefde zijn. Dit zijn jaren die vaak gevuld zijn met grote fouten. Tussen het veertiende en eenentwintigste jaar worden meer levens verwoest dan in enige andere periode van het leven. Er is waargenomen dat de kinderen van sterk emotionele rassen vaak briljant zijn en tot de adolescentie aan het hoofd van hun klas staan. Wanneer echter de emotionele aard rond het 14e jaar actief wordt, verliezen deze kinderen vaak hun interesse en bekwaamheid in het formele onderwijs. Elke onderwijzer die les heeft gegeven aan buitenlandse kinderen, staat in voor deze voorwaarde bij bepaalde nationaliteiten. De idioot is een voorbeeld van het verlies van mentale functie met de geboorte van het astrale lichaam, en er zijn veel van deze voorbeelden. Tijdens deze jaren van emotionele oproer moeten ouders hun kinderen vastberaden en vriendelijk regeren, anders zullen diezelfde kinderen zich op een dag tegen hun ouders keren en hen de schuld geven van verwoeste levens.

Tussen achttien en eenentwintig, afhankelijk van de klimatologische omstandigheden, grijpt het mentale lichaam in, en we zeggen dat het individu de meerderjarige leeftijd heeft bereikt. Hij mag dan stemmen; zijn vader geeft hem een ​​gouden horloge en stuurt hem de wereld in om zijn fortuin te zoeken. Niet één op de miljoen mensen realiseert zich waarom eenentwintig is vastgesteld als de meerderjarige leeftijd, maar elke occultist kent de reden. Het spirituele bewustzijn, het ware ‘Ik ben’, grijpt zijn nieuwe lichaam pas in het eenentwintigste jaar aan. Tot die tijd wordt het volledig geregeerd door de lagere zintuigcentra. Het leven verloopt dus in cycli van zeven jaar.

Als voorbeeld hiervan weten we dat het achtentwintigste jaar de periode is van de tweede fysieke geboorte; het vijfendertigste jaar de periode van tweede vitale geboorte, of, zoals het wordt genoemd, tweede groei; het tweeënveertigste jaar de periode van de tweede emotionele geboorte. Gedurende deze jaren worden mensen die anders volkomen normaal zijn, heel vaak sentimenteel. Het negenenveertigste jaar markeert het begin van een nieuwe periode van mentale activiteit, en de volgende zeven jaar zijn de gouden jaren van denken. Het zijn de perioden van de filosofische rede, de bekronende levensjaren. En zo verder, cyclus na cyclus. Als het individu lang genoeg wacht, kan hij zijn tweede, derde en vierde jeugd doormaken.

Weinig mensen realiseren zich dat ze zijn samengesteld uit minerale, plantaardige en dierlijke elementen. De botten zijn letterlijk mineralen, het haar is een plant die wordt gevoed door golven van vitale ether die door de huid stromen, terwijl in elk individu duizenden kleine wiebelende, kruipende, kruipende dingen zijn die van ons allemaal een dierentuin maken. De oude Scandinaviërs, die dit beseften, schreven vele legendes over de kleine wezens die in de mens leven. Een beroemd standbeeld van pater Nijl toont hem bedekt met kleine menselijke figuren die de attributen en functies van de mens vertegenwoordigen. De mens is een geweldige studie, maar we maken heel weinig gebruik van ons leerboek. De Schriften van alle naties staan ​​vol met anatomische verwijzingen naar steden en plaatsen die buiten de mens zelf niet bestaan. De twaalf poorten van de Heilige Stad zijn de

twaalf openingen in het menselijk lichaam. Net als de twaalf meesters van wijsheid en de twaalf grote filosofische scholen, zijn deze openingen verdeeld in twee afdelingen van zeven en vijf. Er zijn zeven zichtbare openingen en vijf verborgen openingen in het menselijk lichaam.

Een van de Griekse filosofen zei tegen zijn discipelen dat ze zich duidelijk moesten herinneren dat er zes openingen waren die naar het menselijk brein leidden, maar slechts één uit het menselijk hoofd, en die ene uit de maag. Daarom moesten ze twee keer luisteren (één keer met elk oor), twee keer kijken (één keer met elk oog), twee keer voelen (één keer met elk neusgat), maar slechts één keer spreken, en dat wat ze spraken uit de maag en de hersenen zou komen. Het advies geldt nog steeds.

De Hebreeën gebruikten het menselijk hoofd als een favoriet symbool om de goddelijke eigenschappen uit te drukken, en noemden het het Grote Gezicht. De twee ogen waren gecorreleerd met de Vader, want ze waren organen van bewustzijn; de twee neusgaten naar de Zoon, omdat ze zintuigen waren en ook voertuigen voor Prana, de levenskracht in de ether. De mond werd gebruikt om de Heilige Geest te symboliseren, degene die het gesproken woord uitzond en de wereld vormde.

De zeven klinkers die de mond baarde, waren de zeven geesten voor de troon; ook de schalen en bazuinen van Openbaring. Ze gingen voort als het leger van een vermoeide stem om te scheppen in de zeven werelden, en de hele natuur was het resultaat van hun creatieve kracht. Weinigen realiseren zich de schitterende symboliek die in het menselijk hoofd verborgen is, en hoe deze in schriftuurlijke geschriften is gebruikt.

DEEL VI 

Aan dit werk is een verhandeling toegevoegd die enkele jaren geleden afzonderlijk is gepubliceerd, maar al enige tijd niet meer wordt gedrukt. De verhandeling heeft directe betrekking op het onderwerp anatomische symboliek en laat zien hoe de principes werken (die op de voorgaande pagina’s zijn uiteengezet) wanneer ze worden toegepast op de huidige problemen in de wereld.

OCCULT METSELWERK 

Voor de student van de mystieke vrijmetselarij doet zich een probleem eeuwig voor. Hij kent het onder vele namen. Het wordt hem in vele symbolen verteld, maar in het kort kan het worden gedefinieerd als de zuivering en bevrijding van geest en lichaam van de vloek van kristallisatie en materialisme. Met andere woorden, hij probeert het leven dat begraven ligt te midden van de ruïnes van zijn gevallen tempel te redden en het weer in ere te herstellen als de basis van zijn spirituele boog.

Bij het bestuderen van oude vrijmetselarij hebben we te maken met een van de eerste openbaringen van wat we kennen als de steen der wijzen. Net als andere grote mysteries bestaat deze uit oplossingen voor problemen van het dagelijks bestaan. Het lijkt ons nu misschien van weinig nut om deze oude abstracte symbolen te bestuderen, maar na verloop van tijd zal elke student beseffen dat de dingen die hij nu als achteloos opzij schuift, in feite kostbare juwelen zijn die hij op een dag hard nodig zal hebben. Net als de centaur in de dierenriem streeft de mens er eeuwig naar om zijn primitieve bewustzijn en impulsen gaandeweg met wijsheid en inzicht te overstijgen; en in de drietraps ladder van de vrijmetselarij vinden we de drie grote treden die nodig zijn voor deze bevrijding. Deze drie stappen zijn de drie verdiepingen in ons menselijk bewustzijn. We kunnen ze kort definiëren als materialiteit, intellectualiteit en spiritualiteit. Het materiele staat voor actie, het intellect voor de emotie en onze mentaliteit voor het spirituele. Alle mensen verheffen zichzelf tot God door deze drie bewustzijnsniveaus in zichzelf te ontwikkelen en verfijnen, en niet meer door deze eigenschappen overheerst te worden maar zelf de meester te worden van de eigen ziel.

Als we deze drie manifestaties tot een harmonieus evenwicht hebben verenigd, hebben we de vlammende driehoek. De wijzen uit de oudheid verklaarden dat God, als de stip in de cirkel, niet te kennen was met onze zintuigen, maar zeiden dat hij zich manifesteerde door zijn drie getuigen – de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Nu geldt hetzelfde voor de mens. Het deel van God dat in ieder van ons is, kan zich alleen manifesteren door zijn drie getuigen; de Vader manifesteert zich door onze gedachten, de Zoon door onze emoties en de Heilige Geest door onze daden. Wanneer we onze gedachten, onze verlangens en onze acties in evenwicht brengen, hebben we een gelijkzijdige driehoek.

Wanneer de gezuiverde levensenergieën van de mens door deze drie getuigen stralen, wordt een halo van vlammen toegevoegd aan de driehoek, met in het midden God – de onkenbare en ondenkbare; de yod of de vlammende letter van het Hebreeuwse alfabet; de afgrond die niemand kan begrijpen, maar waaruit alle dingen komen. Het leven van dit onbekende stroomt naar buiten door de driehoek, die in de hogere graden is omgeven door een aureool van vlammen. De halo is de ziel die is opgebouwd uit de getransmuteerde gedachte, actie en verlangen – de eeuwige driehoek van God.

Een van de vrijmetselaarssymbolen is de bijenkorf, het symbool van de industrie genoemd, want het laat duidelijk zien hoe de mens met zijn medemensen moet samenwerken voor de wederzijdse ontwikkeling van iedereen. Het bevat ook een veel diepere boodschap, want elke levende ziel is een bij die door het leven reist en het stuifmeel van wijsheid verzamelt uit de omgevingen en ervaringen van het leven. Zoals de bij de honing uit het hart van de bloem verzamelt, zo moet ieder van ons de spirituele nectar halen uit elke gebeurtenis, elke vreugde en elk verdriet, en het opnemen in een soort grote bijenkorf van ervaringen – dat is het ziele-lichaam van de mens. Op dezelfde manier wordt er gezegd dat de spirituele energieën in de mens eeuwig de levenskrachten opnemen die hij transmuteert naar de bijenkorf brengt  in de hersenen, waar de honing of olie wordt bewaard die nodig is voor het levensonderhoud.

Van de oude goden wordt gezegd dat ze op nectar leefden en niet aten of dronken zoals andere mensen. Het is volkomen waar dat honing die wordt gewonnen door het hoofd te bieden aan de problemen van het dagelijks leven, het voedsel is van de hogere mens. Terwijl we van een goede maaltijd genieten, zou het goed voor ons zijn om te overwegen of de spirituele mens ook wordt gevoed en ontwikkeld door de dingen die we in ons eigen leven hebben veranderd.

Een oude filosoof zei ooit dat de bij honing haalt uit het stuifmeel van de bloem, terwijl uit dezelfde bron de spin gif haalt. Het probleem waarmee we worden geconfronteerd is: zijn we bijen of spinnen? Veranderen we de ervaringen van het leven in honing, of veranderen we ze in vergif Verheffen ze ons, of rebelleren we eeuwig tegen de prikjes? Veel mensen raken verzuurd door ervaring, maar de wijze neemt de honing en bouwt het in de bijenkorf van zijn eigen spirituele natuur.

Het is goed om ook de “greep van de leeuwenpoot” te beschouwen, een van ’s werelds oudste symbolen van inwijding, in de oudheid werd de neofiet op zijn weg door de mysteries van de Egyptische tempels uiteindelijk begraven in een grote stenen koffer voor de dood, om later weer tot leven te worden gewekt door de ingewijde meester in zijn gewaden van blauw en goud. Toen de kandidaat zo was opgevoed, droeg de grootmeester op zijn arm en hand de poot van een leeuw als een handschoen, en er werd gezegd van de pas opgevoede discipel dat hij tot leven was gebracht door de “greep van de leeuwenpoot” . De Hebreeuwse letter jod (die in het midden van de driehoek wordt gebruikt en vanwege zijn vlamachtige uiterlijk soms een symbool van geest is) betekent volgens de kabbalist een uitgestoken hand. We begrijpen dat dit de zonnegeest in de mens symboliseert waarvan wordt gezegd dat hij op de troon zit in het teken van Leeuw, de leeuw van Juda. En zoals de vruchten van de velden en de zaailingen worden gekweekt en ontwikkeld door de zonnestralen, zo wordt er gezegd dat de kristallisatie van de mens wordt verbroken en verdreven door het licht van de spirituele zon die met zijn kracht de doden opwekt en de latenties van het leven. De geest in de mens, met zijn ogen die in het donker zien, streeft er altijd naar om de onderkant van zijn eigen natuur te verheffen tot vereniging met zichzelf. Wanneer de lagere mens aldus uit de stoffelijkheid wordt verheven door de hogere idealen die zich in zijn eigen wezen ontvouwen, zegt men dat de geest van licht en waarheid de kandidaat voor inwijding heeft opgewekt door de ‘greep van de leeuwenpoot’.

Denk eens aan de symboliek van de twee Johns zoals we ze aantreffen in de maçonnieke rituelen. Johannes betekent “ram”, en de ram staat symbool voor de dierlijke hartstochten en neigingen van de mens. Bij Johannes de Doper, gekleed in de huid van dieren, zijn deze hartstochten onveranderd, terwijl ze bij Johannes de Evangelist zijn getransmuteerd totdat de voertuigen en krachten die ze vertegenwoordigen.

We horen vaak de uitdrukking “op de geit rijden” of “de ingevette paal beklimmen”. Dit is van symbolische betekenis voor degenen die ogen hebben om te zien, want wanneer de mens zijn lagere dierlijke natuur kan beschouwen en beheersen, kan hij eerlijk zeggen dat hij ‘op de geit rijdt’; en als hij niet op de geit kan rijden, kan hij de tempel van inwijding nog niet binnentreden. De ingevette paal die hij moet beklimmen verwijst ongetwijfeld naar de wervelkolom; en alleen wanneer het bewustzijn van de mens deze kolom tot in de hersenen opklimt, kan hij de graden van vrijmetselarij halen.

Het onderwerp van het verloren woord moet als een individueel probleem worden beschouwd. De mens zelf – dat wil zeggen het ware principe – kan het Verloren Woord worden genoemd, maar het is beter om te zeggen dat het een bepaald iets is dat uitstraalt van de mens en een wachtwoord vormt dat door alle leden van de Craft wordt herkend. Wanneer de mens, als de architect van zijn eigen lichaam; de tempel, de levensenergie in zichzelf misbruikt en vernietigt, dan draagt ​​de bouwer, nadat hij door de drie lagere lichamen is vermoord, dit met zich mee naar het graf.

Misbruik van mentale, fysieke of spirituele krachten resulteert in de moord op energie; en wanneer deze energie verloren gaat, verliest de mens daarmee het heilige woord. Onze levens – onze gedachten, verlangens en acties – zijn het levende drievoudige wachtwoord waarmee een bouwmeester zijn broeders kent; en wanneer de student toegang zoekt tot de binnenkamer, moet hij bij de tempelpoorten de geloofsbrieven van een gezuiverd lichaam en een evenwichtige geest voorleggen. Geen prijs kan dit heilige woord kopen; geen graad kan het schenken. Maar wanneer in onszelf de dode bouwer weer tot leven wordt gewekt, spreekt hij zelf het woord, en in de steen der wijzen wat een metafoor is voor dat wat hij nalaat wordt de levende naam van het goddelijke gegraveerd.

Pas wanneer deze bouwer is grootgebracht, kunnen de symbolen van sterfelijkheid worden veranderd in die van onsterfelijkheid. Onze lichamen zijn de urn met de as van Hiram, onze levens zijn de gebroken pilaren, kristallisatie is de kist en desintegratie is het open graf. Maar bovenal is het twijgje van altijd groen dat leven belooft aan hen die de slangenkracht opwekken, en laat zien dat onder het puin van de tempel het lichaam van de bouwer is begraven, die wordt “verheven” wanneer we het goddelijke leven bevrijden dat binnenin is opgesloten. onze materiële aard.

Er zijn veel van deze prachtige maçonnieke symbolen die ons zijn overgeleverd uit het vergeten verleden; symbolen waarvan de betekenis lang verloren is gegaan, zijn begraven onder de mantel van de stoffelijkheid. De ware Vrijmetselaar – het kind van het licht – schreeuwt nog steeds om bevrijding, en de lege troon van Egypte wacht nog steeds op de koning van de zon die werd gedood. De hele wereld wacht nog steeds op Balder the Beautiful om weer tot leven te komen; voor de gekruisigde Christus om de steen weg te rollen en uit het graf van de stof op te staan ​​en zijn eigen graf mee te nemen.

Wanneer een mens zo geleefd heeft dat hij dit wonderbaarlijke probleem kan begrijpen, wordt het grote oog of centrum van bewustzijn in staat gesteld door het schone glas van een gezuiverd lichaam naar buiten te kijken. De mysteries van de ware vrijmetselarij, lang verborgen voor de niet-ingewijden, worden dan begrepen; en de nieuwe meester, die zijn gewaden van blauw en goud aantrekt, treedt in de voetsporen van de onsterfelijken die stap voor stap de ladder beklimmen die naar de zeven sterren leidt. Ver daarboven zweeft de Ark – de bron van het leven – over de wateren van de vergetelheid in de hoogte, en stuurt zijn berichten naar de lagere man via het kabeltouw. Wanneer dit punt is bereikt, is de deur in de “G” voor altijd gesloten, want de stip is teruggekeerd naar de cirkel; de drievoudige geest en het drievoudige lichaam zijn met elkaar verbonden in het eeuwige zegel van Salomo. Dan wordt de hoeksteen die de bouwer verwierp weer het hoofd van de hoek, en de mens – de sluitsteen die lang ontbrak in de universele tempel – is weer op zijn plaats.

De dagelijkse gebeurtenissen in het leven scherpen onze zintuigen en ontwikkelen onze vermogens. Dit zijn de gereedschappen van de Handwerker – de hamer, de beitel, de passer en de winkelhaak- en met deze zelfontwikkelde gereedschappen bewerken we langzaam de ruwe hardsteen tot een kubus; de universele tempel. Als we dit bereiken worden we ingewijd en vatten we vlam, want alleen dan neemt licht de plaats van duisternis in. Terwijl we door de gewelfde kamers van ons eigen wezen dwalen, leren we de betekenis kennen van de gewelfde kamers van ons lichaam de tempel, en terwijl het inwijdingsritueel zich voor onze ogen ontvouwt, zullen we ons zelf ontplooien. Met deze gedachte in ons achterhoofd kunnen we niet alleen begrijpen waarom de Atlantiërs vanouds de rijzende zon aanbaden, maar ook hoe de moderne vrijmetselaar deze zon symboliseert als Hiram de hooggeborene die, wanneer hij naar de top van de tempel klimt, als een gouden steen de twee uitersten verbindt en zo alle dingen in de mens laat ontwaken.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.