Be ye perfect…
970
post-template-default,single,single-post,postid-970,single-format-standard,bridge-core-3.3.1,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-title-hidden,qode_grid_1300,footer_responsive_adv,qode-content-sidebar-responsive,qode-theme-ver-30.8.1,qode-theme-bridge,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-7.9,vc_responsive

Be ye perfect…

De ontwikkeling van neuroses is een speciale vorm van menselijke ontwikkeling en —door de enorme verspilling van constructieve energie die hiermee gepaard gaat— een bijzonder betreurenswaardige ontwikkeling. Onder de ideale voorwaarden gebruiken we onze energie om onze potenties te realiseren. Deze potenties zijn voor ieder mens anders. Afhankelijk van ons temperament, onze vermogens, onze neigingen, en de condities waaronder we opgroeien, wordt hij harder of zachter, voorzichtiger of vol vertrouwen, zijn we meer of minder zelfredzaam, contemplaties of ondernemend; en zouden we onze gaves kunnen ontwikkelen. Waar de weg ook heen gaat, het zijn onze eigen potenties die we ontwikkelen.

Als we echter lijden onder innerlijke stress dan zouden we vervreemd kunnen raken van onszelf. We zullen dat het grootste gedeelte van onze energiën investeren in het omvormen van ons ware ik, volgens een rigide systeem van zelf opgelegde eisen, naar een perfect schepsel. Want niets anders dan Goddelijke perfectie kan voldoen aan het geïdealiseerde beeld van onszelf en onze trots in deze hoogstaande eigenschappen bevredigen, die we denken te hebben, zouden kunnen hebben of zouden ‘moeten’ hebben.

Het verlangen trots te kunnen zijn en je boven anderen te kunnen plaatsen of onze behoefte iets perfect te doen kan gezien worden als een motiverende kracht. Bij het bedenken van een waardesysteem en principes die we kunnen toepassen om keuzes te maken die helpen ons leven zo goed mogelijk te leven kunnen we grof genomen uitgaan van drie uiteenlopende opvattingen over de menselijke natuur.

Als we geloven dat de mens van nature slecht is of gedreven wordt door primitieve instincten (Freud); dan is het doel van onze moraal waarschijnlijk het temmen van de status naturae en niet de ontwikkeling hiervan. Voor hen die geloven dat de mens van nature iets ‘goeds’ en iets ‘slechts’ in zich heeft, zondig of destructief. Dan zullen de principes die je aanhoudt gericht zijn op het slechte in jezelf te overwinnen door eigenschappen te ontwikkelen zoals geloof, logica, wilskracht en genade. Eigenschappen die vaak in overeenstemming zijn met de overheersende religieuze overtuigingen en ethische waarden. Hier ligt de nadruk niet op het bevechten of onderdrukken van het kwade, aangezien er ook iets goeds aanwezig is. Alleen is dit ‘goede’ dan toch afhankelijk van onze wilskracht of onze rede. Wat in wezen betekent dat er toch gebruik moet worden gemaakt van zelfopgelegde verboden of wetten die dan weer een innerlijke dictatuur kunnen gaan vormen.

Als we echter geloven dat in ons constructieve en evolutionaire krachten werkzaam zijn die ons aandrijven om het in ons besloten potentieel te verwezenlijken. Dan zouden we van nature naar de realisatie en groei streven van dat wat in ons sluimert. En springen onze waarden en principes hieruit voort. Blijkbaar kunnen ons niet ontwikkelen als wij niet trouw zijn aan onszelf; als we niet actief zijn en productief; als we onszelf niet zien als gelijkwaardig aan anderen. Blijkbaar kunnen we niet groeien als we ons laten verleiden om onszelf op te hemelen en onze tekortkomingen op anderen afschuiven. Wij kunnen alleen groeien, in de ware zin van het woord groeien, als we de verantwoording nemen voor ons zelf.

De moreel van deze evolutie centreert zich om de vraag of ons gedrag of onze gedrevenheid onze groei bevorderd of in de weg staat. Elke vorm van druk kan onze constructieve energien veranderen in onconstructieve of destructieve kanalen. Maar als we geloven in onze autonome kracht onszelf te verwezenlijken hebben we geen corset meer nodig om onze spontaniteit in te snoeren en geen zweep om ons tot perfectie aan te sporen. We hebben ze niet nodig omdat we een betere manier hebben gevonden om met de destructieve krachten in onszelf om te gaan; namelijk dat we ze ontgroeien.

De weg hierheen is die van een zich ontwikkelend bewustzijn en begrip over wat en wie we zijn. Zelf kennis, is niet het doel maar het vrijkomen van de krachten die spontane groei mogelijk maken.

Werk aan ons zelf is niet alleen ons hoogste morele doel, maar ook het hoogste morele privilege. Naarmate we minder geobsedeerd raken over onszelf, en er ruimte komt om ons te ontwikkelen, komt er ook ruimte om lief te hebben en te denken aan anderen. We zullen graag willen dat zij ook groeien en niet hun groei beknotten als ze jong zijn, en hen helpen zichzelf te vinden als er iets in hun ontwikkeling hen blokkeert. Het ideaal is in ieder geval voor ons allemaal de bevrijding en cultivatie van de krachten die ons helpen ons zelf te verwezenlijken.

Tekst vrij vertaald uit het boek: Neuroses en groeien als mens. Karen Horney. 1950.

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.