IX. Op eigen benen.
90
post-template-default,single,single-post,postid-90,single-format-standard,bridge-core-3.2.0,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-title-hidden,qode_grid_1300,footer_responsive_adv,qode-content-sidebar-responsive,qode-theme-ver-30.6.1,qode-theme-bridge,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-7.8,vc_responsive
a

IX. Op eigen benen.

Hoofdstuk 9.
Op eigen benen.

D e weken vlogen voorbij en Mary werkte hard om alles te leren wat de kruikman in en om het huis deed. Het was al donker toen Mary op een avond uit het bos thuiskwam en voor het eerst vanuit de verte geen licht zag branden in de woonkamer. Haar schoenen voelden loodzwaar terwijl ze de houten trap op liep. Ze opende de deur en zette bedachtzaam de rieten mand op tafel, het was koud en donker binnen. Ze riep: “Ik ben thuis.” De stilte die volgde was oorverdovend, ze liep schoorvoetend de donkere ruimte in, schoof de houten keukenstoel naar achteren en ging met haar jas nog aan de grote houten tafel zitten.

Een grote kristallen vaas stond vol wilgentakken, de sneeuwwitte zachte katjes leken op sneeuwvlokken. Tegen de vaas stond een créme-kleurige envelop. ‘Voor Mary’stond op de envelop geschreven. Mary speelde ermee in haar handen niet wetende of ze hem open wilde maken of niet. Ze legde hem ondersteboven zodat ze het mooie handschrift niet meer zou kunnen zien, stond op en pakte de tondeldoos uit de nis in de muur. Ze ging op haar knieën voor de houtkachel zitten, zocht wat kleine takjes hout uit de stapel brandhout en stak de lucifer aan. Ze hield de kleine vlam bij de takjes en wachtte tot die begonnen te branden. Voorzichtig plaatste ze twee droge takken boven het kleine flakkerende vuurtje en wachtte, het was doodstil alleen het vuur knisperde zoals altijd. Toen de dikkere takken vlam begonnen te vatten hield Mary haar koude handen bij het vuur en langzaam werd het warmer. Haar verdrietige gevoelens zouden veranderen, ze moest vertrouwen en geduld hebben.

Ze hing haar jas op aan de kapstok, en deed een dik vest aan en haar pantoffels. Ze zette theewater op en ging weer aan tafel zitten, pakte de envelop op en schoof de zilveren opener in de envelop en opende de brief, en las de woorden van de man die ze echt niet wilde missen.

Lieve Mary

De tijd is gekomen, mijn spullen staan klaar en ik ga zo op weg naar de robot om weer mens te worden. Ik ben niet goed in afscheid nemen dus ik schrijf je een briefje en vertrek voordat je thuiskomt. Ik wil je bedanken voor de mooie tijd die we samen hebben mogen delen. Zo ‘samen’ als met jou hier in het sprookjesbos had ik me nog nooit gevoelt en ik weet ook niet of ik me ooit weer zo zal voelen.

Dat wat in jou leeft heeft mijn pad verlicht en de lange reis door het bos meer dan de moeite waard gemaakt. Je nieuwsgierigheid heeft me uitgedaagd antwoorden te vinden op vragen die ik mezelf niet kon stellen. Je bewondering voor de kleine dingen was aanstekelijk en heeft ook mijn ogen voor hun schoonheid geopend. Je warme aanwezigheid maakte dat de dagen voorbijvlogen. Ik vertrek met mijn hart vol dierbare herinneringen aan onze tijd hier samen en ik kan dankzij jou mijn weg weer verder gaan. Ik ben bang en onzeker over dat wat me te wachten staat maar zo is het en ik weet dat alles wat er gebeurt goed is. We zullen elkaar terugzien bij de bron.

Liefs de kruikman.
Ps: Ik laat mijn rode laarzen achter zodat je droog blijft mocht het water weer eens buiten de oevers treden.

Ze keek op en zag zijn vuurrode laarzen naast de deur staan. Ze stond op en paste ze aan, ze waren veel te groot…ze schopte de laarzen uit en verfrommelde woedend de mooie brief en gooide hem in de hoek van de kamer, wat had ze aan al die woorden? De bron… Ze vervloekte de bron en alle mensen die in robots waren veranderd. Hij was haar bron en hij was weg. Ze wilde helemaal geen andere bron ze wilde… Het leek alsof de bodem onder haar voeten was weggeslagen. Een dikke bloedrode streep door alle mooie plannen die ze had voor de toekomst, een dikke streep door al haar dromen, en haar herinneringen. Alles wat haar leven leuk had gemaakt was voorgoed voorbij en zou nooit meer terug zou komen. Ze wilde van dit gevoel af, zo snel mogelijk. Maar hoe? Radeloos keek ze om zich heen, wat kon ze doen om het te stoppen? Frisse lucht, ze moest naar het water om af te koelen.

Ze wilde naar de deur lopen maar haar voeten bleven plakken. Geïrriteerd keek ze naar beneden en zag tot haar verbazing dat ze in een plas dikke bruine stroop stond. Hoe kon dat nou? Dat had hij toch op zijn minst nog op kunnen ruimen voordat hij terugging naar die achterlijke robot om weer een mens te worden dacht ze woedend bij zichzelf. Een stemmetje in haar hoofd zei; “Zie je wel hij geeft helemaal niets om jou.” En ze voelde een steel in haar borst. Verdrietig door die nare gedachte pakte ze woedend de tafel met twee handen beet en trok zo hard als ze kon aan haar voet. Haar vingertoppen glansden nu ook al van de stroop. Hoe kwam die stroop in vredesnaam op haar vingers? Tranen van onmacht sprongen in haar ogen terwijl ze door haar stroperige benen heen zakte, ze greep in paniek naar het tafelkleed en een smalend stemmetje in haar hoofd zei: “Tsss, je kan het nog geen avond alleen redden of je verandert al in stroop. Je kan helemaal niks zonder de kruikman! De angst nam het nu over en Mary stopte met ademen en de kamer begon om haar heen te tollen.

Buiten op de rand van de veranda onder de groene eikenbladeren zat een grote uil te slapen. Geïrriteerd draaide ze haar prachtige hoofd honderdtachtig graden om en keek naar binnen. “Wat een herrie…Aha…”, ze zag het al; het kleine mensje was in stroop aan het veranderen, ach… dat zou zich vanzelf wel weer oplossen. De uil wiebelde even met haar achterste heen en weer tot ze weer lekker in het moment was en net toen ze haar ogen sloot hoorde ze een enorme klap en een boel gerinkel. Ze zuchtte, wat nu weer? Ze draaide haar hoofd weer om en zag dat het meisje verdwenen was achter de tafel en het hele tafelkleed met servies en al had meegetrokken. Hm, het was waarschijnlijk de eerste keer dat ze in stroop veranderde. Waar bleef de kruikman eigenlijk, hij kon het meisje toch wel helpen?

Aha…kruikman was natuurlijk verder gegaan, zo was de loop der dingen. Tja dan…ze wist wat haar te doen stond en ze sloeg haar enorme vleugels uit en vloog met grote slagen door het raam naar binnen. Luid klappend met haar vleugels landde ze op de rand van het bed precies voor Mary’s glimmend bruine neusje. Mary wilde van schrik wegduiken maar dat lukte niet omdat ze inmiddels tot aan haar middel in stroop veranderd was. Doodsbang wachtte ze op wat zou gaan gebeuren. De uil knipperde kalm en geruststellend met haar ogen, liet haar borstkas opzwellen en ademde in; “Ooooooooooeh…” Het was een lage mysterieuze klank. Zelfbewust en zonder enige gene hief zij haar magische hoofd op, strekte haar vleugels naar achteren en ademde toen alle lucht weer uit. ‘Poeeeeeeeeeeehhhhhhhh…’ Haar vleugels zakten ontspannen omlaag en er verscheen een gelukzalige grijns om haar snavel. Ze draaide haar hoofd ondersteboven en keek Mary met een magische blik en zei: “Zo Mary, heb je een stroperig momentje te pakken?” Mary keek naar haar armen die inmiddels ook in stroop waren veranderd en knikte, te geschokkeerd om te antwoorden.

“Ach weet je lief kind, elke moeilijkheid is in feite slechts de verschijningsvorm van een innerlijk conflict. Verschijningsvormen zijn misleidend. Het verdriet dat je voelt is de prijs die je betaalt voor je overtuiging — dat er verschijningsvormen zijn waarvoor geen hoop op verandering bestaat. Maar weet je lief kind; alle verschijningsvormen veranderen, simpelweg omdat het maar verschijningsvormen zijn. Dus adem maar kalm in en uit zoals ik, en dan komt alles vanzelf weer goed.” Mary snapte er niets van: “Verschijningsvormen?” De Oehoe begreep dat het meisje te gespannen was om na te denken en nam de leiding: “Adem met me mee, nu!”

Het was wel duidelijk dat de uil wist waar ze het over had en Mary deed gedwee wat de uil vroeg en probeerde te ademen; “Oeh-Hoe..?” Ze ademde een klein beetje lucht in en keek de uil met grote ogen verwachtingsvol aan. De Oehoe schudde zuchtend haar hoofd en deed het nog een keer goed voor: “Mary probeer het eens langer. Kijk; “Oeeeeeeeh…” Mary probeerde het nog een keer; ‘Oeh, hoe…?’ De uil strekte haar rug en begon te tellen; “Een, twee drie vier vijf zes zeven tellen in: “Oeeeeeeeeeeeeeh!” Mary telde nu ook tot zeven terwijl ze inademde: “Oeeeeeeeeeh.” De Oehoe knikte. “Weet je meisje, aanvaarding en berusting ligt altijd binnen handbereik. Je denkt dat je situatie uitzichtloos is, wat nog eens bijdraagt aan je lijden. Maar wees niet bang, heb vertrouwen, je krijgt nooit méér te dragen dan je aankan.”

De oehoe sloot nu haar ogen en concentreerde zich volledig op haar eigen ademhaling. Het was voor de Oehoe blijkbaar heel vanzelfsprekend om zich niet druk te maken en in alle rust te ademen. Dat was iets wat de kruikman ook kon, kalm blijven onder alle omstandigheden. Mary wilde niets liever dan dat ook leren, dus probeerde ze haar handen en voeten te ontspannen en ademde in; “Oeeeeeeeh…” een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven. Haar schouders hingen nu rustig naar beneden en het was alsof haar lichaam het overnam, ze hoefde eigenlijk helemaal niets te doen. Op het moment dat ze haar lichaam ontspande ademde het in en bij het uitademen zag ze grijze donderwolkjes uit haar mond komen alsof ze een dikke zware sigaar gerookt had. ‘Hoe oe oe oe oe oe oe oe oe oe oeeee…’, en ineens voelde Mary zich heerlijk.

Haar vingertoppen waren weer normaal. De oehoe strekte nu een van haar poten voor zich uit en wiebelde met haar tenen, daarna draaide ze met elk van haar poten vijf rondjes naar rechts en weer terug naar links. Mary volgde het voorbeeld met haar nog slappe bruine strooptenen die nu weer een normale vorm aan begonnen te nemen en hoe meer ze ontspande hoe meer haar lichaam weer werd zoals ze het kende.

Ze ademde diep in en uit en voelde zich lichter en lichter. Ze strekte haar armen uit en danste rondjes door de kamer en ineens kwamen haar voeten los van de grond en zweefde ze de lucht in. Ze steeg zo hoog op dat ze bijna met haar hoofd tegen de balken van het plafond aankwam, van schrik trok ze haar armen in en viel naar beneden. ‘Auw!’ Lachend krabbelde ze overeind en wilde de uil omarmen maar de Oehoe vloog met grote slagen naar buiten. Buiten streek de uil weer neer en sloot tevreden haar ogen, er was niets fijner dan slapen nadat iets wat je probeerde gelukt was.

Mary was dolblij dat ze weer kon lopen, ze gooide de deur open, rende met grote sprongen de trap af de steiger op, ging plat op haar buik liggen en keek recht in de ogen van haar eigen spiegelbeeld en zei: ‘Ik heb je nodig! Ik heb iemand nodig die er altijd voor me kan zijn en zal blijven. Iemand die niet weggaat en jij bent de enige die dat kan…Dus help me!’ Haar spiegelbeeld dook op uit uit het water en kuste haar, Mary voelde dat iets nats en koels haar lippen raakte en toen zakte het spiegelbeeld terug in het water alsof het nooit gebeurd was. Mary ging op de steiger zitten en keek uit over het water, ze voelde zich vredig en voor even was haar angst verdwenen…. Ze stond op, stroopte haar mouwen op, vastberaden om het gezellig te maken in huis en nooit, nooit meer in stroop te veranderen en iets te bedenken om aan haar angst te doen en zo ging ze weer schrijven.

Wie niet groeit, krimpt.
Ik beschouw het als onmogelijk,
dat de liefde er genoegen mee neemt,
voortdurend pas op de plaats te maken.

— Theresa van Avila 1515 – 1582

Ze had ontdekt dat als ze haar dag indeelde met een aantal vaste gewoontes, ze zich een stuk minder eenzaam voelde. Ze had een lijst gemaakt van alle gewoontes waar ze blij van werd en elke keer als haar gedachten afdwaalden naar dingen die ze niet kon veranderen keek ze op de lijst en koos iets uit waarvan ze wist dat het haar op dat moment goed zou kunnen doen. De lijst werd elke dag langer, steeds weer ontdekte ze iets wat haar blij maakte.

Het leven was groots in kleine dingen en Mary was vastbesloten om er iets van te maken. Hoewel ze vaak nog overspoeld werd door negatieve gedachten werkte ze er hard aan om haar angstige gedachten te veranderen in positieve gedachten. Ze probeerde niet te ver vooruit te kijken en ook niet meer achteruit maar gewoon te denken over de dingen die ze op dat moment kon doen. In een klein blauw boekje hield ze elke dag nauwkeurig bij wat ze met veel belangstelling gedaan had en elke week plande ze zorgvuldig dingen in die haar een veilig gevoel gaven en zelfvertrouwen en wisselde die af met de dingen die ze graag wilde leren.

Elke dag ging ze op de steiger liggen keek naar haar spiegeldbeeld en wachtte, ze hoopte dat haar spiegelbeeld weer uit het water zou komen maar dat was sinds die ene keer niet meer gebeurd en Mary twijfelde inmiddels eraan of het echt gebeurd was. Er gebeurde meestal niets bijzonders en toch fascineerde het haar naar haar spiegelbeeld te kijken. Wie was dat meisje dat ze zag? Vaak veroordeelde ze het meisje dat ze zag, dacht bij zichzelf wat zit haar haar stom, en soms dacht ze wat is ze lelijk. Maar er waren ook dagen dat ze zonder oordeel naar zichzelf kon kijken, dan liet ze nieuwsgierig haar arm naar beneden zakken en raakte met haar vingertoppen haar spiegelbeeld en er vormde zich een kleine kring om haar vinger en daaromheen een grotere en nog een grotere.

Op andere dagen liep ze het water in, dieper en dieper tot het water aan haar heupen stond en dan dook ze onder. Haar oren vulden zich met water en haar haar begon te zweven en alles klonk ver weg, ze was in een andere wereld. Het water was groen en alles was troebel, koel en een beetje dromerig, bijna somber maar toch ook fijn en kalm en stil. Soms liet ze zichzelf op haar rug drijven en staarde naar de wolken. Het verraste  verraste het haar hoe het water haar raakte, om haar heen stroomde, de warmte aan de oppervlakte en de kou in de diepte, hoe het voelde om het te ervaren.

In de ochtend werd Mary meestal vanzelf wakker, soms door het zonlicht dat naar binnen straalde een andere keer door de regen die zachtjes tegen het raam aantikte. Zodra ze wakker was rekte ze zich uit, kroop uit het stapelbed en zocht naar de tondeldoos, kraste met de lucifer over de ruwe zijkant en stak de olielamp aan. Dan ging ze in kleermakerszit zitten met haar neus naar de zon. Ze deed alsof er een klein diertje tussen haar handen zat, zodra ze zich een klein zacht poesje voorstelde tussen haar handen voelde ze liefde en moest glimlachen. Dat was het gevoel wat ze de rest van de dag wilde voelen, ze fluisterde tegen de zon of de regen dat ze open stond voor al het moois dat het leven haar te bieden had en keek in de kast wat ze die dag het allerliefste wilde dragen. Haar zachtroze wollen sokken met geborduurde feloranje roeibootjes, of als het koud was de purperen mayo die overliep naar wijnrood en oranje, of haar zwart met wit gestreepte legging, het geruite overhemd van de kruikman dat ze bestikt had met witte madeliefjes, haar zelfgebreide donkerblauwe trui met alle planeten, haar korte leren broek met de magische gelukssymbolen op de zakken…als ze ene goede keuze gemaakt had klom ze het trapje af naar beneden.

Ze wist nooit precies wie er die nacht allemaal in haar huisje geslapen had, maar er waren altijd gasten omdat ze het raam altijd een beetje open liet staan en het huisje sowieso her en der kieren en openingen had. Soms zat er een klein veldmuisje op het aanrecht broodkruimels en kaas te eten, of een spinnetje in de hoek van het kozijn dat geduldig wachtte op een mug of een dikke bromvlieg, soms hoorde ze de boerenzwaluw onder de dakpan nesten, of in de winter de grote uil op de balk onder het dak. Soms zat er een kikker in de gootsteen of een slang in bad, dus Mary riep altijd vrolijk goedemorgen wetende dat er altijd iemand haar gezelschap hield in haar gezellige huisje.

Ze had met veel toewijding de taken van de kruikman overgenomen en vaak als ze met iets bezig was had het gevoel dat hij nog steeds over haar schouder meekeek. Soms draaide ze zich om, zo sterk was het gevoel dat hij stond te kijken. In de avond leerde ze de noten te lezen op de piano en als ze geen zin meer had zong en danste ze door de kamer. Als ze moe was ging ze uitgerekt op de bank liggen met een kop verse kruidenthee en wiebelde ze om de beurt met haar tenen.

Ook nu nog vond ze op de raarste plekken een klein gedichtje, of een tekening die de kruikman voor haar gemaakt had voordat hij wegging. Als Mary het las dan zag ze hem weer zitten schrijven, voorovergebogen aan tafel met zijn vriendelijke hoofd een beetje schuin, bijtend op het puntje van zijn tong en zijn grote handen rustend op het zachtgele papier, met veel liefde en geduld zoals hij de dingen deed.

“All is well. Everything is working out for my highest good. Out of this experience only good will come. I am safe.”
 
Louise Hay, 1926 – 2017

Als iets mislukte of tegenzat verloor ze nog vaak het vertrouwen in zichzelf en ontbrak haar soms de moed om door te zetten en kon ze de kritische stem in haar hoofd niet meer stoppen die haar vertelde wat de robot ooit tegen haar had gezegd; dat ze beter binnen kon blijven omdat het daar veilig was. Als ze daaraan dacht begon ze ineens te trillen van angst en dacht ze dat er wezens in het bos naar haar zaten te loeren. Toch slaagde ze er tot haar eigen verbazing steeds weer in naar buiten te gaan, de steiger op te lopen en tegen haar spiegelbeeld te zeggen dat het niet waar was, dat het slechts de negatieve gedachten waren van een mens die in een robot was veranderd en niet de werkelijkheid.

De kruikman had haar verteld dat het een tijd zou duren voordat ze die stem zou kunnen onderscheiden van haar eigen stem en dat ze daarvoor de stilte op moest zoeken wat ze elke ochtend deed als ze voor het raam ging zitten en haar ogen sloot. Het was een buitengewoon koude winter in meer dan één opzicht. De kruikman had het huis met heel zijn aanwezigheid verwarmd en het lukte haar niet om dat gemis te vervangen door naar zichzelf in het water te staren. Wat ze ook deed; haar handen samen te vouwen en de andere wezens in haar huis gedag te zeggen of in bed haar flanellen pyjama en een dikke wollen muts op zette en haar sokken aanhield in bed werd ze vaak wakker van de kou en zo was de stapel brandhout sneller geslonken dan de kruikman had kunnen vermoeden toen hij zijn afscheid had voorbereid. Mary wist dat ze niet genoeg droog stookhout had om het huis te verwarmen tot de lente kwam.

Ze wist dat je turf in de stad kon kopen aan de andere kant van het water, ze was wel eens met de kruikman mee geroeid naar de overkant en wist dat het binnenkort zou kunnen gaan vriezen, en als het meer dichtzat kon ze niet meer met de boot naar de overkant, dus ze moest dit snel gaan regelen. Ze besloot meteen de volgende ochtend als de zon opkwam te vertrekken. Ze legde alles klaar wat ze nodig had, spulletjes die ze zou kunnen ruilen of verkopen op de markt zodat ze de turf zou kunnen betalen. Ze pakte alles netjes in manden om de volgende ochtend mee aan boord te nemen. Alles was klaar, ze kon naar bed. Ze trok de dekens op tot aan haar oren en probeerde te slapen maar ze was veel te opgewonden om te slapen en lag nog uren naar het plafond te staren.

Ze schrok wakker van de wekker. Vastberaden het zichzelf niet nog moeilijker te maken door te bedenken wat er allemaal mis kon gaan ademde ze diep in en uit. In plaats van op haar kussen te gaan zitten klom ze deze dag echter meteen naar beneden. Ze had haar kleren al klaargelegd en zag dat op het raam een dun laagje ijs zat. Ze drukte met haar warme vinger tegen het glas en toen het ijs smolt zag ze door het raam twee witte zwanen zwemmen. Dat was een goed teken toch? Ze voelde dat de angst van de vorige avond plaats moest maken voor haar enthousiasme en de spanning die ze voelde bij het vooruitzicht van een nieuw avontuur. Snel klom ze weer de ladder naar haar bed op en woelde de kast door op zoek naar haar allerwarmste wollen ondergoed. Het moest wol zijn want als ze nat werd zou dat warm blijven. Trara! Gevonden! Snel trok ze het aan en daaroverheen haar wit met donkerblauw gestreepte mayo, die superwarm was en zo zacht als de vacht van een konijntje, een korte wollen broek erover en klaar was ze.

It is about loving what you have got. Always remember when you put on your stockings that you got your toes, count them each of them, feel them, close your eyes, locate them from the inside out, your heels, touch your feet, sense the skin, realise every cell you cover with your soft warm stockings. It is all a gift of love. Realize it and you will feel blessed and thankful and own it as it is. Your present. The ability to generate the feeling of love for yourself every detail and from there to every other creature is the well everything else is based on fear and trying to numb the feeling of fear. The only direct way to dissolve fear is love. Love melts tension, anger, hate. Flow.

Beneden aan de kapstok hing haar warme rode mantel. Ze klom de trap af en knoopte hem goed dicht zodat de wind er niet naar binnen kon waaien nu nog haar dikke wollen muts die leek op de dop van een eikeltje, ze keek nog even in het spiegeltje naast de deur, knipoogde en stak haar tong uit, en zei “Ik hou van jou!” opende de deur naar en zag beneden aan de steiger het bootje liggen, snel riep ze: ‘Tot vanavond!’ deed de deur dicht en rende de trap af naar beneden.

Geen reactie's

Geef een reactie