21 okt mary’s blik
Wat nu, vroeg Mary zichzelf ontredderd af. Ze stond stond met haar blote voeten in het natte gras, het was fris en ineens miste ze de warme zachte wanden van haar kamer. Het was allemaal zo anders gelopen dan ze zich had voorgesteld.
In de verte zag ze het grote donkere bos liggen en op enkele meters van haar af zat een grijze vos. Hij keek haar aan en ze wist niet wat ze moest doen. Ze had hierover gefantaseerd, al die jaren had ze dit gewenst en nu was het werkelijkheid geworden. Het was fris buiten en ze voelde zich zo klein en kwetsbaar. Dus dit was vrijheid…
Ze deed weifelend een stapje in de richting van de vos. Ze hoefde haar hand maar uit te strekken en ze zou hem aan kunnen raken. Zou ze? “Doe het dan…” fluisterde ze tegen zichzelf. “Je wilde dit toch zo graag?!” Ze strekte haar hand uit en liet hem onzeker boven de vacht van de vos hangen, de voelde de warmte van zijn lichaam aan de binnenkant van haar handen en fluisterde: “Mag ik je écht aanraken?” De vos verroerde zich niet en toen besloot ze het erop te wagen. Ze viel bijna flauw van de spanning toen haar hand de vacht aanraakte. Haar vingers zakten weg tussen de haren tot op de huid. Voor het eerst in haar leven voelde ze de warmte van een ander wezen. Het was alsof ze droomde.
De vos ademde snel, zijn tong hing naar buiten. Het leek hem niet te storen, en toen draaide zijn hoofd naar haar toe, en keek toen weer in de verte. Het was alsof hij ergens op wachtte. Zou ze op zijn rug mogen klimmen?… Voorzichtig leunde ze om haar hand, me heel haar gewicht. Hij deed niets, het leek alsof hij het goedkeurde. Ze beet op haar onderlip, als ze dit graag wilde dat was er was er maar een manier om het uit te vinden…
Ze legde twee handen op zijn schouders en tilde haar linkerbeen over zijn rug heen en ging zitten. De vos begon meteen te rennen en Mary ging plat op zijn rug liggen en greep zijn nekvel goed vast om er niet af te vallen. In haar ooghoek zag ze de robot nog op de steiger zitten. Er brandde geen licht meer in het systeem, maar ze kon voelen dat hij naar binnen was gegaan. Ze voelde op en ze voelde een steek van pijn. De vos versnelde echter het tempo en ze had geen tijd meer om nog aan de Robot te denken. Ze boog snel voorover om de takken te ontwijken en drukte haar hoofd tegen de zachte warme zachte hals van de vos. De bomen flitsten nu voorbij en daar waar haar lichaam dat van de vos raakte kleurde de zilvergrijze vacht warm oranje.
Ze waren uitgekomen bij een grote plas, hier stopte de vos en Mary liet zichzelf van zijn rug af glijden. Ze rekte zich uit en zette een paar passen en keek uit over een groot meer. De vos verdween tussen de struiken en Mary bleef verbaast en helemaal alleen achter. Ze voelde zich vreemd en verloren, ze keek om zich heen, en wilde huilen en vroeg zich af wat nu? De vrijheid waar ze zo naar verlang had, had kanten die ze niet kende. De robot had altijd gezegd dat ze binnen in de kamer veilig was, alsof de wereld daarbuiten gevaarlijk was, en de angst sloeg haar om het hart. Ze mocht nu zelf bedenken wat ze wilde…het lukte haar niet om daar nu blij mee te zijn.
De dag was bijna tot een einde gekomen was en de zon ging onder in het donkere meer. Mary was moe en dacht verlangend aan haar bed met veren. Was er dan niemand die haar kon vertellen wat ze moest doen? Er ritselde iets in de struiken Mary ontdekte een klein muisje op het blad van een plant. Het liet zich vallen en schoot vliegensvlug een holletje in, ze benijdde de muis, ze wilde ook een veilig plekje…Verlangend staarde ze door het bladerdak van de bomen naar de hemel en dacht aan de robot, de vos en de balletjes uit haar kamer, ergens waren zij ook…Misschien zou het helpen iets ye zingen, zachtjes neuriede ze een liedje en het werkte.
Om haar heen groeiden hoge beuken, her en der zag ze wat struiken, op de grond groeide zacht groen mos, er lagen afgebroken takken en onderaan een dikke oude boomstronk zag ze plotseling iets dat leek op een hol. Snel pakte ze een lange stok en prikte in het donkere gat. Ze wachtte… gebeurde niets, ze ging wat beter voor zitten en tuurde nu ingespannen naar binnen. Het was een hol, precies zoals ze gewenst had…Ze hing haar mooie rode mantel aan een tak, stroopte haar mouwen op en ging op zoek naar stevige takken. Ze moest twee lange takken hebben en een stuk of acht kortere, dan kon ze een bed bouwen. Dan wat touw en een mes. Een mes, ze had geen mes, en geen touw. Somber ging ze op een oude boomstronk zitten en staarde over het meer, en ze wenste dat er iemand was die haar kon helpen en was verdrietig en boos dat er niemand was en ze niet wist hoe ze dit op moest lossen. Een klein konijntje trok haar aandacht, het straatje wipte op en neer en ze stond op en liep erachter aan en toen zag ze langs de waterkant de wilgen staan en kwam op een idee, de lange dunne takken van de wilg waren buigbaar en perfect om als touw te gebruiken. Nu nog een mes, iets om mee de zagen en te snijden. Ze had geen idee maar was niet van plan weer op een boomstronk te gaan zitten en zich eenzaam en zielig te voelen. Het water lonkte en Maru besloot haar schoenen en haar mayo uit te doen en liep langzaam het koele water. Ze boog voorover en schepte het water met haar handen op en bracht het gaat haar mond, het water parelde fris en zacht door haar handen heen en smaakte heerlijk.
Onder haar voeten voelde ze stenen als het haar lukte er een te splijten kon ze daarmee dingen snijden! Ze had al snel een grote platte steen gevonden en plaatste een kleinere op de grote steen en sloeg er hard bovenop. De kleine steen brak in tweeën, gelukt! Het was gelukt! Ze grijnsde en waadde tot aan haar heupen door het water naar de wilgen en sneed 10 lange dunne takken af. Ze klom weer op de oever en legde de twee langste takken naast elkaar en de korte er overdwars eroverheen en bond ze allemaal stevig aan elkaar vast. Ze had een soort lattenbodem gemaakt en was zo trots op zichzelf, opgetogen schoof ze het in het hol en rede naar een grote spar om daar wat takken vanaf te snijden die ze gebruikte als een soort matras, nu alleen nog maar het deurtje voor de ingang. Ze pakte haar rode mantel uit de boom en kroop in het holletje, bevestigde het deurtje, ging op bed liggen en trok de warme rode mantel op tot aan haar oren en staarde nog een tijdje naar het deurtje en luisterde naar alle vreemde geluiden tot ze in slaap viel.
Toen Mary sliep kwam de vos terug. Ze snuffelde nieuwsgierig aan het deurtje en ging toen tevreden in het zachte gras voor het hol liggen.
Geen reactie's