02. Inleiding
62
post-template-default,single,single-post,postid-62,single-format-standard,bridge-core-3.2.0,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-title-hidden,qode_grid_1300,footer_responsive_adv,qode-content-sidebar-responsive,qode-theme-ver-30.6.1,qode-theme-bridge,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-7.8,vc_responsive

02. Inleiding

Het was september 2010 en ik was net klaar met de grootste opdracht van mijn leven. Een opdracht die twee jaar geduurd had. En ik had het gevoel dat ik had verloren, op alle fronten. De oorzaken hielpen me niet het gevoel van moedeloosheid dat me te parten speelde te veranderen in iets constructiefs. Ik had geen hoop of verwachting meer van het leven. Zoals ik het leefde, vanuit mijn overtuigingen was het kleurloos en het zag er ook niet naar uit dat daar nog verandering in zou komen. Binnen mijn vakgebied had ik alles bereikt wat ik kon bereiken. Mijn stoutste dromen waren uitgekomen en de weg erheen was vaak bevlogen geweest. Alleen was er aan het einde van de regenboog geen pot met goud, maar gaapte er een diepe afgrond. Het was niet de eerste keer dat ik daar stond, ik was al met velen daar aanbeland en ik weigerde me nog een keer te laten vallen maar ik wilde ook niet meer terug. Wat nu?

You are far from the end of your journey.
The way is not in the sky.
The way is in the heart. See how you love.
—Buddha Dhammapada

Ik besloot dat het beter was om naar buiten te gaan dan nog langer mijn hoofd te breken over een kwestie waar ik geen uitweg uit kon vinden. Dus ik sprong op de fiets om een rondje om de Kralingse plas te gaan rennen. Het rennen zou me goeddoen, dat wist ik. Ik zou weer gewoon gaan ademen, wat vaak in diepe concentratie achter de computer helemaal misging. En alles wat nu als een brok op mijn maag lag zou oplossen als de frisse wind door me heen waaide. Ik zou rustig worden door de zachte aarde onder mijn voeten en de statige hoge beuken, zij hadden geen haast en namen de tijd.

Ik zette mijn fiets tegen het hek en begon te rennen. Halverwege het grote meer stopte ik bij  ‘de schone lei’ een restaurant en wandelde de houten steiger op. Aan het einde ging ik in kleermakerszit zitten en liet mijn hand door het koele water glijden. Ik glimlachte, het had weer gewerkt. Ik voelde me al weer stukken beter. Mijn lichaam wist wel wat het moest doen om te herstellen, als ik maar in beweging kwam.

Er zwom een witte zwaan mijn kant op en zwom achteloos langs de steiger. Dompelde haar hoofd onder water en kwam weer boven. Aan de overkant van het water zag ik de stad liggen, hier was het stil en hoorde ik alleen het water en de vogels fluiten. Er huppelden wat konijntjes rond, een opgewonden meerkoetje rende over het gras en hoog in de lucht boven mij cirkelde een buizerd rond. Ik ademde diep in en dacht weer terug aan het dilemma dat me de hele ochtend al had bezig gehouden.

Ik probeerde mijn situatie op een rij te zetten. Ik woonde in Nederland, ik kon als vrouw zelfstandig leven, en ik kon zelf bepalen wat ik wilde. Ik had geen kinderen en geen man. Ik voelde me soms een beetje eenzaam, ik was ook veel alleen. Ik vond het werk best leuk maar er was geen samenhang tussen de verschillende opdrachten. Ik deed het voor het geld niet omdat ik

Ik legde mijn handen met de handpalm naar boven, op mijn knieën en deed mijn ogen dicht. Ik vroeg me af wat ik het liefste wilde doen en ineens wist ik het. Ik wilde tekenen, maar iets wat ik zelf bedacht had. Ik moest gaan schrijven, ik moest zelf iets gaan schrijven en wilde bij het verhaal tekeningen maken. Ik wilde graag weten wat ik zou maken als ik kon creëren wat ik wilde, ik was nieuwsgierig naar mezelf. Ik kwam overeind en liep van de steiger af en rende bevlogen de rest van het rondje om de plas heen tot bij mijn fiets, ik klikte het slot open en sprong op het zadel en fietste blij naar huis. Daar schopte ik mijn schoenen uit, zette water op en schonk een kop thee voor mezelf in. Ik ging aan tafel zitten en schreef: Er was eens…

Unversagt
Wo du stehst, grab tief hinein!
Drunten ist die Quelle!
Laß die dunklen Männer schrein:
“Stets ist drunten – Hölle!”
—Friedrich Nietzsche; Die fröhliche Wissenschaft, 1882

Geen reactie's

Geef een reactie