6. Veranderingen
54
post-template-default,single,single-post,postid-54,single-format-standard,bridge-core-3.3.1,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-title-hidden,qode_grid_1300,footer_responsive_adv,qode-content-sidebar-responsive,qode-theme-ver-30.8.1,qode-theme-bridge,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-7.9,vc_responsive

6. Veranderingen

Mary was zich maar al te bewust van haar situatie toen ze de volgende morgen haar ogen opendeed. Somber sjokte ze naar de infusen. Zich afvragend wat het eigenlijk voor zin had. Ze wist niet of het de gewoonte was die haar hand leidde toen ze de eerste buis weer vlak onder haar navel bevestigde maar terwijl ze het tweede infuus vast klikte zag ze vanuit haar ooghoek iets liggen. Het was een boek, nog gebonden in leer uit een tijd dat mensen nog andere wezens vilden voor hun huid. Haar kleine handen trilden van opwinding toen ze voorzichtig de zachte lederen kaft streelde.

Ze kon zich niet herinneren ooit een echt boek in haar handen te hebben gehouden. Op de omslag stond in bladgoud de letter Q, en het streepje leek uit de letter te stromen. Voorzichtig raakte ze het met haar vinger aan en een koud stroompje liep langs haar hand naar haar arm  via haar oksel langs haar taille naar beneden… Ze rilde en lachte opgetogen en trok snel haar vinger weer terug. Als betoverd staarde ze naar het boek dat zich nu zelf in haar handen opende. Ze las op de eerste pagina de handgeschreven woorden: ‘Voor Mary, mijn allerliefste kleine meisje‘. Had degene die haar hier opgesloten had dat geschreven? Ze onderdrukte de neiging om de bladzijde eruit te scheuren en het was alsof het boek haar frustratie voelde zo snel bladerde het een pagina verder.

Mary’s mond viel open van bewondering toen ze de afbeeldingen zag met tekst en uitleg over de wereld waar ze zo naar verlangde. De ene bladzijde was nog mooier dan de andere. In de loop van de jaren had Mary zichzelf leren lezen. Regelmatig had ze door het raam boeken die werden opengeslagen kunnen bestuderen en ze had de klanken die ze hoorde hardop nagesproken. De klanken waren woorden geworden van betekenis en deze woorden vormden zinnen en de zinnen werden prachtige verhalen. Net toen ze begon te begrijpen wat ze las waren de boeken ineens uit beeld verdwenen. Er kwam een computerbeeldscherm voor in de plaats .

Op het beeldscherm verschenen echter alleen maar nummers die in een rap tempo voorbijschoven. De getallen hadden voor haar echter nooit dezelfde betekenis gekregen. Zo wachtte ze elke dag vol ongeduld tot het beeldscherm eindelijk uitging. Ze zag dan door de ramen een lange hal die eindigde voor een glazen deur die geruisloos openschoof. vanaf dat moment stond Mary met haar neus tegen het raam gedrukt naar buiten te staren want dan openbaarde zich een wereld die haar nooit verveelde. Alles in die wereld veranderde voortdurend en overal waar ze keek gebeurde wel iets en dat allemaal tegelijkertijd. Dat waren voor haar de meest opwindende uren van de dag. 

Ze vond het boek zo mooi dat ze al haar aandacht nodig had om te kijken en te lezen en haar somberheid verdween. Nauwkeurig bestudeerde ze elke foto, elke illustratie, elke spreuk en elk gedicht. Ze ging aan tafel zitten en tekende de mooie plaatjes na, sprak de woorden die ze nog niet kende hardop uit en zocht de betekenis op van de woorden die ze nog niet kende, en zo groeide weer de hoop om aan de kamer te ontsnappen.

“Hope” is the thing with feathers –
That perches in the soul –
And sings the tune without the words –
And never stops – at all –
And sweetest – in the Gale – is heard –
And sore must be the storm –
That could abash the little Bird
That kept so many warm –
I’ve heard it in the chillest land –
And on the strangest Sea –
Yet – never – in Extremity,
It asked a crumb – of me.
Emily Dickinson 1830-1886

Drie dagen en nachten bleef Mary wakker in de hoop dat degene die het boek gebracht terug zou komen. Tevergeefs. De derde dag viel ze in slaap en toen ze de volgende morgen ontwaakte de ramen al open. Haar ogen knipperden tegen het felle daglicht en ze herinnerde zich weer dat ze nog steeds in de kamer opgesloten zat. Er was helemaal niets veranderd. Moedeloos kroop ze uit bed om naar de infusen te lopen toen ze iets vreemds opmerkte. Dat kon toch niet waar zijn…? Net nu ze in slaap was gevallen was, was er weer iemand geweest, het was toch niet te geloven. Ze werd er zo moedeloos van dat alles anders liep dan zij wilde.

Het was een brok steen. Verbaast tilde ze de steen op en draaide hem gefascineerd rond in haar handen. Ze voelde in haar buik iets kriebelen, van blijdschap omdat ze iets in haar handen hield uit de echte wereld. De steen was gebroken waardoor je ook de binnenkant kon zien en op hetzelfde moment straalde de zon naar binnen en begonnen alle facetten in een toverachtig lila te schitteren.

Ze legde de steen op tafel, maar net toen ze hem had neergelegd schoof hij naar de rand van de tafel. Verbaasd schoof ze hem terug naar de plek waar ze hem had neergelegd. Hij verschoof weer…En toen zag ze dat het niet alleen de steen was die verschoof, ook de potloden op haar tekentafel rolden naar de andere kant. Instinctief keek ze over haar schouder naar het raam. Op dat moment gleed ze ineens stijl naar beneden, ze knalde tegen de muur aan. De hele kamer was gekanteld! Snel klom ze langs de wand omhoog om door het raam te kijken en net toen ze daar aangekomen was, kantelde de kamer naar de andere kant. Ze werd als een lappen pop door de kamer geslingerd. De planeten butsten tegen de wanden, te potloden vlogen rakelings langs haar hoofd en Mary viel met een klap tegen het raam aan en toen was alles stil.

Ze hoorde alleen nog maar haar eigen hart bonken en ze vroeg zich angstig af wat er in vredesnaam gebeurd was.

Geen reactie's

Geef een reactie