13 sep 23. Vrijheid
Beannacht
On the day when
the weight deadens
on your shoulders
and you stumble,
may the clay dance
to balance you.
And when your eyes
freeze behind
the grey window
and the ghost of loss
gets in to you,
may a flock of colours,
indigo, red, green,
and azure blue
come to awaken in you
a meadow of delight.
When the canvas frays
in the currach of thought
and a stain of ocean
blackens beneath you,
may there come across the waters
a path of yellow moonlight
to bring you safely home.
May the nourishment of the earth be yours,
may the clarity of light be yours,
may the fluency of the ocean be yours,
may the protection of the ancestors be yours.
And so may a slow
wind work these words
of love around you,
an invisible cloak
to mind your life.”
― John O’Donohue, Anam Cara
Mary’s blik bevroor achter de grijs getinte ramen. Ze wilde iets zeggen maar er kwam geen geluid uit haar mond. Ze zag zijn reflectie en besefte dat de mens waarin zij woonde in een robot was veranderd. De kille somberheid van een mens die alleen nog maar naar zijn verstand luistert, sijpelde door de muren. Ze huiverde en onwillekeurig legde ze haar hand op haar borst. Het was nooit in haar opgekomen dat het met de stem die zij om hulp vroeg nog slechter ging dan met haarzelf. Al die keren dat ze geen antwoord kreeg op haar vragen, nu wist ze waarom. Ze moest weg. Maar hoe moest ze dat doen? De edelsteen lag naast haar voet te schitteren. Ze slikte, ze zou hem pijn doen als ze het raam kapot zou gooien. De kamer bewoog weer, hij probeerde overeind te komen…zonder nog na te denken pakte ze de steen op, boog haar arm achter haar hoofd en gooide hem zo hard als ze kon door het raam naar buiten.
Het grijs getinte glas versplinterde en de scherven vlogen om haar heen en op hetzelfde moment viel het daglicht ongefilterde haar kamer binnen en raakten de warme zonnestralen haar grauwe lichaam. En Mary zag kleur…en uit haar mond kwam zachtjes het woord; “k l e u r…”
Je BENT liefde,
Je BENT licht,
Je BENT vreugde,
Je BENT vrede
De robot voelde een heftige steek in zijn oog en begreep dat Mary het raam had stukgegooid. Hij onderdrukte de neiging om naar zijn pijnlijke oog te grijpen, hij wilde haar geen pijn doen. Mary keek over de rand van het kozijn, ze had altijd al naar buiten gewild maar niet op deze manier… Ze keek naar de infuusdraden in haar buik, ze moest ze losmaken even de twijfel…kon ze leven zonder? Ze moest, snel klikte ze de draden los. Ok, wat nu? Het boek, ze pakte het boek op en schoof het onder de tailleband van haar broek. Er staken nog scherpe stukken glas omhoog uit de rand van het raam, ze trok de mouw can haar wollen truitje over haar hand heen en brak ze af. Gooide een been over de rand en keek naar beneden, het was hoger dan ze gedacht had… de kleine balletjes zweefden een voor een langs haar hoofd naar buiten, hoger en hoger stegen ze op en Mary keek ze na tot ze uit het zicht verdwenen. De robot bewoog weer, Mary schrok en liet zich snel verder naar beneden zakken, ze voelde dat haar handen wegglippen. Ze moest nu loslaten en ze telde tot drie; een, twee, en met een smak landde ze op de knie van de robot rolde door en bleef toen doodstil liggen.
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.