05 sep 15. De klei
Dat was er dus gebeurd….De klei voelde aangenaam koel, hij sloot zijn ogen en als snel dwaalden zijn gedachten weer af naar het verleden. Hij zag zichzelf weer wandelen met zijn kleine meisje, hand in hand door de sneeuw. Haar handje was koud en ze rilde. Hij tilde haar kleine lijfje op en zette haar op zijn brede schouders. Terwijl ze wandelden smolt de sneeuw voor hun voeten weg en warme het meisje weer een beetje op. De eerste sneeuwklokjes kwamen te voorschijn tussen de donker gekleurde bladeren van de herfst ervoor. Hij hoorde haar vrolijk lachen en zag vanuit zijn ooghoeken haar kleine armpje wijzen. “Daar, daar wil ik heen pappa!” Riep ze opgetogen en hij glimlachte en liep erheen.
De zon brak door, en de heide blinde op en kleurde alles lila. Hij zette zijn kleine meisje voorzichtig neer op de plek die ze had aangewezen. Ze rende naar de struiken toe en plukte de rijpe bosbessen. “Kijk, kijk hoeveel ik al heb!” Buiten adem stond ze voor hem, haar ogen glanzen en haar wangen waren rood van de inspanning. Trots liet ze de bosbessen zien die ze in haar trui verzameld had. “Wil je er ook een proeven?” Vroeg ze en toen hij knikte koos ze bedachtzaam de allermooiste uit en propte die met haar kleine vingertjes in zijn mond.
Hij rilde, de modder kwam nu door de kieren heen zijn lichaam binnen. Een stem in hem sprak hem streng toe: ‘Sta op! Je moet hieruit zie te komen!’ Met tegenzin ontwaakte hij uit zijn mooie droom. Hij wist dat het waar was. Alleen zijn lichaam wilde niet meer meewerken.
Water… hij moest naar het water. Het water was als een spiegel. Hij beet op zijn lippen, hard, tot hij bloed proefde. Dat ontnuchterde, het bloed smaakte bitterzoet. Niet vooruit denken, niet achteruit denken. Hij drukte zich op, zand tussen de voegen, alles knarste. Hij kromp ineen van het geluid, vastberaden trok hij zijn rechterknie op en schoof zijn heup naar voren. Nu de andere knie. Hij kwam vooruit, hij moest vooruit.
‘Je kan dit.’ Sprak hij bemoedigend tegen zichzelf. Hij zakte terug, vloekte, verdomme… Kom op! Na een paar minuten die uren leken te duren had hij eindelijk een afstand enkele meters overbrugt en was bij het zwarte meer aangekomen. Hij liet zijn kin zakken en het water klotste tegen zijn gezicht aan. Hij proestte het uit en veegde ruw zijn mond af. Zijn lip scheurde, hij kon hem niet deren, hij wachtte ongeduldig tot het water eindelijk rustiger werd en toen keek hij in de ogen van zijn spiegelbeeld. In de pupil van zijn ogen zag hij een jong meisje dat verbijsterd naar buiten staarde. Zijn stem brak toen hij vroeg: “Mary… Mary wat is er met mij gebeurd?”
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.