21 sep 2. Het geïdealiseerde zelfbeeld
Horney geloofde dat menselijk gedrag, als het een omgeving van discipline en warmte krijgt, gevoelens van veiligheid en zelfvertrouwen zal ontwikkelen en de neiging zal hebben om in de richting van zelfrealisatie te gaan. Helaas belemmeren vroege negatieve invloeden vaak de natuurlijke neiging van mensen tot zelfrealisatie, een situatie die hen met gevoelens van isolement en minderwaardigheid achterlaat. Toegevoegd aan deze mislukking is een groeiend gevoel van vervreemding van zichzelf. Omdat ze zich van zichzelf vervreemd voelen, hebben mensen dringend behoefte aan een stabiel identiteitsgevoel. Dit dilemma kan alleen worden opgelost door een geïdealiseerd zelfbeeld te creëren, een extravagant positieve kijk op zichzelf die alleen bestaat in hun persoonlijke geloofssysteem. Deze mensen begiftigen zichzelf met oneindige krachten en onbeperkte mogelijkheden; ze zien zichzelf als “een held, een genie, een opperste minnaar, een heilige, een god” (Horney, 1950, p. 22). Het geïdealiseerde zelfbeeld is geen globale constructie. Neurotici verheerlijken en aanbidden zichzelf op verschillende manieren. Compliant mensen zien zichzelf als goed en heilig; agressieve mensen bouwen een geïdealiseerd beeld van zichzelf op als sterk, heldhaftig en almachtig; en afstandelijke neurotici schilderen hun zelfportretten als wijs, zelfvoorzienend en onafhankelijk. Naarmate het geïdealiseerde zelfbeeld gestold wordt, beginnen neurotici in de realiteit van dat beeld te geloven. Ze verliezen het contact met hun echte zelf en gebruiken het geïdealiseerde zelf als de standaard voor zelfevaluatie. In plaats van te groeien in de richting van zelfrealisatie, bewegen ze zich naar het actualiseren en vervolgens naar het geïdealiseerde zelf. Horney (1950) herkende drie aspecten van het geïdealiseerde beeld: (1) de neurotische zoektocht naar glorie (2) neurotische claims (3) neurotische trots
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.