2. Inleiding tot psychoanalytische sociale theorie
1125
post-template-default,single,single-post,postid-1125,single-format-standard,bridge-core-3.3.1,qode-page-transition-enabled,ajax_fade,page_not_loaded,,qode-title-hidden,qode_grid_1300,footer_responsive_adv,qode-content-sidebar-responsive,qode-theme-ver-30.8.1,qode-theme-bridge,qode_header_in_grid,wpb-js-composer js-comp-ver-7.9,vc_responsive

2. Inleiding tot psychoanalytische sociale theorie

Horney en Freud vergeleken
De vroege geschriften van Karen Horney, zoals die van Adler, Jung en Klein, hebben een kenmerkende Freudiaanse smaak. Horney bekritiseerde de theorieën van Freud op verschillende punten. Ten eerste waarschuwde ze dat strikte naleving van de orthodoxe psychoanalyse zou leiden tot stagnatie in zowel het theoretische denken als de therapeutische praktijk (Horney, 1937). Ten tweede maakte Horney (1937, 1939) bezwaar tegen Freuds ideeën over vrouwelijke psychologie, een onderwerp waarop we later terugkomen. Ten derde benadrukte ze de opvatting dat de psychoanalyse verder moet gaan dan de instincttheorie en het belang van culturele invloeden bij het vormen van persoonlijkheid moet benadrukken. “De mens wordt niet alleen geregeerd door het lustprincipe, maar door twee leidende principes: veiligheid en tevredenheid” (Horney, 1939, p. 73). Evenzo beweerde ze dat neurosen niet het resultaat zijn van instincten, maar eerder van de “poging van de persoon om paden te vinden door een wildernis vol onbekende gevaren” (p. 10). Deze wildernis is gecreëerd door de samenleving en niet door instincten of anatomie. 

Ondanks dat zij steeds kritischer werd op Freud, bleef Horney zijn scherpzinnige inzichten herkennen. Haar grootste ruzie met Freud was niet zozeer de nauwkeurigheid van zijn waarnemingen, maar de geldigheid van zijn interpretaties. In algemene termen was ze van mening dat Freuds verklaringen resulteren in een pessimistisch mensbeeld dat gebaseerd is op aangeboren instincten en de stagnatie van de persoonlijkheid. Haar kijk op de mensheid is daarentegen optimistisch en is gericht op culturele krachten die vatbaar zijn voor verandering (Horney, 1950).

De impact van cultuur
Hoewel Horney het belang van genetische factoren niet over het hoofd zag, benadrukte ze herhaaldelijk culturele invloeden als de primaire basis voor zowel neurotische als normale persoonlijkheidsontwikkeling. De moderne cultuur, zo betoogde ze, is gebaseerd op concurrentie tussen individuen. “Iedereen is een echte of potentiële concurrent van alle anderen” (Horney, 1937, p. 284). Concurrentievermogen en de fundamentele vijandigheid die het voortbrengt, resulteren in gevoelens van isolement. Deze gevoelens van alleen zijn in een potentieel vijandige wereld leiden tot een grotere behoefte aan genegenheid, wat er op zijn beurt toe leidt dat mensen liefde overwaarderen. Als gevolg hiervan zien veel mensen liefde en genegenheid als de oplossing voor al hun problemen.

Het belang van ervaringen uit de kindertijd
Horney geloofde dat neurotische conflicten kunnen voortkomen uit bijna elke ontwikkelingsfase, maar de kindertijd is de leeftijd van waaruit de overgrote meerderheid van de problemen ontstaat. Horney (1939) veronderstelde dat een moeilijke jeugd in de eerste plaats verantwoordelijk is voor neurotische behoeften. Deze behoeften worden krachtig omdat ze het enige middel zijn voor het kind om gevoelens van veiligheid te krijgen. Niettemin is geen enkele vroege ervaring verantwoordelijk voor latere persoonlijkheid. Horney waarschuwde dat “de optelsom van ervaringen uit de kindertijd een bepaalde karakterstructuur teweegbrengt, of beter gezegd, de ontwikkeling ervan begint”

 

Geen reactie's

Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.