21 sep 3. Basisvijandigheid en basisangst
Horney (1950) geloofde dat elke persoon het leven begint met het potentieel voor een gezonde ontwikkeling, maar net als andere levende organismen hebben mensen gunstige omstandigheden nodig om te groeien. Een veelvoud aan nadelige invloeden kan deze gunstige omstandigheden verstoren. De belangrijkste daarvan is het onvermogen of de onwil van de ouders om van hun kind te houden. Vanwege hun eigen neurotische behoeften domineren, verwaarlozen, overbeschermen, afwijzen of overmatig genieten van ouders. Als ouders niet voldoen aan de behoefte van het kind aan veiligheid en bevrediging, ontwikkelt het kind gevoelens van fundamentele vijandigheid jegens de ouders. Kinderen uiten deze vijandigheid echter zelden openlijk als woede; in plaats daarvan onderdrukken ze hun vijandigheid jegens hun ouders en hebben ze er geen idee van. Verdrongen vijandigheid leidt dan tot diepe gevoelens van onveiligheid en een vaag gevoel van angst. Deze aandoening wordt basale angst genoemd, die Horney (1950) definieerde als “een gevoel van geïsoleerd en hulpeloos te zijn in een wereld die als potentieel vijandig wordt beschouwd”.
Horney (1937, p. 75) geloofde dat basale vijandigheid en basale angst ‘onlosmakelijk met elkaar verweven’ zijn. Vijandige impulsen zijn de belangrijkste bron van basisangst, maar basisangst kan ook bijdragen aan gevoelens van vijandigheid. Hoewel ze later haar lijst van afweermiddelen tegen basale angst aanpaste, identificeerde Horney (1937) oorspronkelijk vier algemene manieren waarop mensen zichzelf beschermen tegen dit gevoel van alleen zijn in een potentieel vijandige wereld.
De eerste is genegenheid, een strategie die niet altijd leidt tot authentieke liefde. In hun zoektocht naar genegenheid proberen sommige mensen liefde te kopen met zichzelf wegcijferende meegaandheid, materiële goederen of seksuele gunsten.
Het tweede beschermingsmiddel is onderdanigheid. Neurotici kunnen zich onderwerpen aan mensen of aan instellingen zoals een organisatie of een religie. Neurotici die zich onderwerpen aan een andere persoon doen dit vaak om genegenheid te krijgen.
Neurotici kunnen ook proberen zichzelf te beschermen door te streven naar macht, prestige of bezit. Macht is een verdediging tegen de echte of ingebeelde vijandigheid van anderen en neemt de vorm aan van een neiging om anderen te domineren; prestige is een bescherming tegen vernedering en wordt uitgedrukt als een neiging om anderen te vernederen; bezit fungeert als een buffer tegen armoede en armoede en manifesteert zich als een neiging om anderen te beroven.
Het vierde beschermingsmechanisme is terugtrekking. Neurotici beschermen zichzelf vaak tegen basale angst, hetzij door onafhankelijkheid van anderen te ontwikkelen, hetzij door emotioneel afstand van hen te nemen. Door zich psychologisch terug te trekken, voelen neurotici dat ze niet door andere mensen gekwetst kunnen worden.
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.